Alles kan, alles mag

Mijn ouders zijn na vier jaar, en voor de tweede keer, op vakantie in Suriname. Al meteen nadat ik ze had opgehaald van de luchthaven hoorde ik mijn moeder vanop de achterbank in de auto zeggen: “Je hebt hier zo meteen het gevoel dat alles kan en alles mag.” Ik moest lachen, want ze sloeg natuurlijk de nagel op de kop.

Ik vraag me steeds vaker af wat ik nog in Suriname doe. De laatste maanden had ik daar nog maar moeilijk een antwoord op. Het leven wordt duurder, zwaarder, moeilijker. Mensen krijgen rake klappen en niemand blijft ervan bespaard. Ook mensen uit mijn nabije omgeving niet. Het nieuws is alleen maar kommer en kwel en uitzicht op verbetering lijkt niet in zicht.

Maar toen kwam mijn moeder naar Suriname. Luisterend naar haar verhalen over het ‘kille’ België, waar onbekenden elkaar niet groeten op straat en waar behulpzaamheid en hoffelijkheid uitgestorven begrippen lijken te worden, word ik herinnerd aan de schoonheid van Suriname. Of moet ik zeggen: haar verwondering herinnert me aan mijn eigen liefde voor dit land.

Toegegeven: Suriname is losbandig. Iedereen doet hier maar wat. Standhouders betalen geen belastingen, bussen rijden op het fietsenpad, er wordt luid geschreeuwd, gespeeld, gelachen en gegroet op straat en elk perceel ziet er anders uit.

Voor mijn ouders, die komen van een land waar je toestemming aan de gemeente (en je buren) moet vragen om een vijver in je tuin aan te leggen en waar buren een toezichthouder (ambtenaar) van de gemeente naar je huis sturen (die je dan verplicht moet binnenlaten) om te controleren of er niet te veel volk bij je over de vloer komt, is de losbandigheid in Suriname aantrekkelijk. Iets om jaloers op te zijn. Iets om te koesteren.

En ze hebben gelijk. In Suriname mag je nog vrij zijn. Je hebt geen toestemming, QR-code of briefje nodig van zodra je iets wil ondernemen in dit land. Hosselaars werken wanneer het ze uitkomt. Ambtenaren ook. Suriname heeft veel minder regels, wetten en voorschriften in vergelijking met België, waar je ‘bij wijze van spreken een account moet aanmaken als je de openingstijden van een winkel wilt weten’, aldus mijn moeder. In Suriname staat de digitalisering in haar kinderschoenen en zijn de regels dus nog plooibaar. Iedereen is zich daarvan bewust, en dus houdt niemand rekening. Dat zorgt voor die onbezonnen sfeer op straat. Ik moet nog maar de deur uitstappen en ik weet dat alles mogelijk is. Dat gevoel is enorm aantrekkelijk – en verslavend.

Maar diezelfde losbandigheid die mij zo aantrekt, is precies ook hetgeen dat me op den duur gaat irriteren. Want die bussen die op het fietsenpad rijden zijn gevaarlijk, en omdat de helft van het land geen belastingen betaalt – of vandaag geen zin heeft om te werken – gaat de economie niet vooruit. Het feit dat mijn buurman vindt dat hij zijn grof vuil mag verbranden op ons erf is storend en afspraken die niet worden nagekomen zijn vervelend. En dan heb ik het boekje nog niet opengedaan over de ambtenarij, waar het lijkt alsof mensen worden aangenomen om je leven moeilijker in plaats van makkelijker te maken. Wie in Suriname rekent op een ander, komt vaak bedrogen uit. Gelukkig kan je hier ook veel zelf regelen, en dan zijn we terug bij de losbandigheid die het leven hier zo aantrekkelijk maakt.

Suriname is, vergeleken met België, geen verzorgingsstaat. Wie niet werkt, eet niet. De Staat gaat niet voor je zorgen. Ik heb weleens horen zeggen dat Surinamers lui zijn en veel klagen. Ik ben het daar niet mee eens. Klopt: er zijn weinig werkuren in Suriname – zeker vergeleken met in Azië of Europa. Maar als ik kijk naar de omstandigheden waarin veel Surinamers werken en wonen, hebben ze recht van klagen.

Veel van hen die klagen, gaan bovendien gewoon naar het werk en maken er het beste van – onder (soms) erbarmelijke omstandigheden. Ook ken ik geen enkele gepensioneerde die niet nog altijd aan het werk is, hetzij al hosselend. Lui vind ik Surinamers dus zeker niet, en mentaal vind ik ze juist heel sterk. In België ken ik leeftijdsgenoten die in bed gaan liggen en er dagen niet uitkomen als het leven een beetje teveel voor ze wordt, al dan niet onder het mom van een burnout. In Suriname werkt men gewoon door. Want wie niet werkt, eet niet. En Surinamers houden van eten.

Het is die vanzelfsprekendheid die Suriname zo sterk maakt, zo veerkrachtig, zo ‘eenvoudig’, zo mooi. Surinamers weten wat belangrijk is en gaan werken voor dingen zoals eten, familie, de bouw van een huis of de aankoop van een auto. Het zijn dingen die in België als vanzelfsprekend worden gezien, en bijgevolg minder gewaardeerd worden. Dat zie je terug in de maatschappij, waar de eeuwige honger naar meer, sneller, groter en duurder het kapitalisme in de kaart speelt maar de bevolking mentaal kapot maakt. Die onderwaardering zie je terug op straat, waar mensen elkaar niet zien staan.

Tenminste kunnen we elkaar in Suriname nog in de ogen kijken, ook al zijn we het niet eens met elkaar. Daar moet geen ambtenaar voor tussenkomen, laat staan een toezichthouder. De losbandigheid zorgt dan wel voor chaos en frustraties, het is ook de drijfveer van zelfredzaamheid, samenhorigheid en in zekere mate ook respect in de samenleving. Het is een troef waar Suriname zich veel te weinig bewust van is.

7 gedachtes over “Alles kan, alles mag

  1. Fijn om weer eens iets van je te lezen, Zoë. Ik vroeg me al af hoe het met je was. Mooi en herkenbaar verhaal (mutatis mutandis, qua België en Nederland). Beste wensen nog! 

    Hartelijks, 

    <

    div>Pierre

    <

    div dir=”ltr”>

    <

    blockquote type=”cite”>

    • Dag Pierre,
      Ik ben terug van weggeweest! Ik heb het afgelopen jaar vooral veel in mijn dagboek geschreven, moest een paar dingen op een rijtje krijgen alvorens ik weer achter de toetsen durfde te vliegen… De inspiratie overviel me vandaag, vandaar… Tot de volgende inspiratiegolf! 😉
      Groetjes,
      Zoë

  2. Dag Zoë, leuk om weer eens van je te lezen. Ik herken je irritaties. Bouta die nog vrij rondloopt. Trouwens, Brunswijk die vrijuit alle zijn domme opmerkingen mag roepen en geen kritische vragen van het journaille duldt. Een president die de economie niet vlottrekt. Een volk dat zich niet laat voorlichten en stemt op politici die op hem of haar lijken. Wanneer ga je antwoord geven op de vraag hoelang je nog in Suriname blijft?
    Ik hoor je graag als je op de Nederlandse radio komt, bijv als je de Surinaamse economie toelicht of als de diaspora van dhr Brewster kritisch besproken moet worden. Kies je battles zorgvuldig. Suriname wil zich eigenlijk niet ontwikkelen om de redenen die je hierboven beschreven hebt.
    Groetjes, André Ausems

  3. Dag André,
    Hartelijk dank voor uw reactie en het compliment! Ik denk dat alleen de tijd kan beantwoorden hoe lang ik nog in Suriname blijf… Ik heb vooralsnog geen plannen om weg te gaan, maar dat kan altijd nog veranderen. Ik laat het op mij afkomen!
    Vriendelijke groeten,
    Zoë

Plaats een reactie