Dat je verder mag groeien in wie je al bent

In deze laatste aflevering van ‘Surivlaamse bondgenoot’ lees je hoe België heeft bijgedragen aan de nieuwe identiteit van Zarissa. Maar ook vandaag nog omschrijft de Surinaamse vrouw zich als een ‘work in progress’.

Elke nieuwe omgeving, ongeacht waar je bent of hoelang je blijft, draagt bij aan een nieuwe identiteit. ‘Niet alleen mijn karakter, verleden of moedertaal maar zeker ook mijn huidige woonplaats bepaalt mijn identiteit. Ik blijf immers beïnvloed door mijn omgeving’, verklaart Zarissa in onze laatste briefuitwisseling. Haar identiteit is wezenlijk verandert sinds haar verhuis naar België.

‘Belgen geven twee – of is het drie? – kussen op de wang bij wijze van begroeting, maar zullen niet gemakkelijk een gesprek aangaan met een vreemde. Die tegenstrijdigheid snap ik nog steeds niet’, steekt Zarissa van wal. Zeven jaar geleden verhuisde ze van Suriname naar België, en nog steeds kan ze sommige Belgische gewoontes niet vatten. Met die onwennigheid heeft Zarissa echter vrede gesloten: ‘Dit is niet mijn land, ik ben hier niet geboren. Het is normaal dat bepaalde dingen altijd vreemd zullen blijven.’ Zarissa is door de cultuurverschillen niet alleen haar eigen Surinaamse cultuur meer gaan waarderen, maar is ook meer gaan nadenken over de Belgische.

last export surivlaams-2
‘Ik wil meer voor mezelf dan afwachten wat het leven me brengt’ – Foto’s: © Arno Briers

‘Op een Surinaams feest kan ik vragen naar een meeneembakje zonder dat ik vreemde blikken toegeworpen krijg. Maar ik vind het ook heerlijk dat het in België niet oké is wanneer iemand onaangekondigd voor je deur staat. In Suriname zouden we die persoon zelf een bordje eten aanbieden. Hier niet!’, zegt Zarissa, die stiekem wel blij is dat ze niet meer hoeft te koken voor die extra onbekende gast. Maar niet alleen in de keuken, ook in de communicatie is Zarissa bewust verandert. ‘Ik ga nu discussies liever uit de weg dan mijn zin door te drijven. Ik heb geleerd dat het vaak de energie niet waard is’, vertelt Zarissa.

Ondanks deze bewuste veranderingen, evolueert de identiteit van Zarissa voornamelijk onbewust. ‘Zo kan ik nu genieten van een wijntje na de maaltijd, terwijl ik het in de eerste jaren van mijn verhuis echt niet kon verdragen’, zegt Zarissa, die in het begin ook niets moest hebben van het platte Vlaamse dialect. ‘Maar nu betrap ik mezelf erop dat ik af en toe ook zo spreek. Heel onbewust dus’, vult ze aan. Maar bewust of onbewust, elke migratie vraagt om verandering. ‘Een nieuwe omgeving confronteert je met verschillende aspecten van je identiteit, je gaat meer nadenken over jouw plaats in de nieuwe maatschappij en wat de aanpassing voor jou als mens betekent.’

You can take the girl out of Suriname, but not Suriname out of the girl

Haar emigratie heeft Zarissa niet alleen zelfstandiger, maar ook assertiever gemaakt. De maar al bekende ‘we zien wel hoe het gaat’-attitude die in Suriname veel terug te vinden valt, is volledig uit Zarissa’s denkwijze verdwenen. ‘Ik wil meer voor mezelf dan afwachten wat het leven me brengt’, legt ze uit. Daarnaast is Zarissa ook haar familie en vriendschappen meer gaan waarderen, omdat het sociaal contact bij een emigratie meestal vermindert of zelfs helemaal wegvalt. Desondanks blijft Zarissa Surinaams, en zijn er bepaalde dingen die nooit zullen veranderen. Zo ook niet haar eetgewoontes, open karakter en Surinaamse gastvrijheid.

Na zeven jaar emigratie zijn de Belgische en Surinaamse culturen voor Zarissa één geworden. ‘Ik heb in België mijn gezin gestart met een Belgische man, Belgische opleidingen gevolgd en Belgische collega’s gehad. Ik heb de inburgeringscursus gevolgd en voel me ook daadwerkelijk ingeburgerd’, verklaart Zarissa haar nieuwe identiteit. Desondanks blijft ze dezelfde trotse Surinaamse vrouw met al de waarden die haar opvoeding en achtergrond haar hebben aangeleerd. ‘Ik wil geloven dat ik het beste van beide culturen naar buiten kan brengen’, verklaart Zarissa, die niet gelooft in een eindpunt wanneer het om eigen identiteit gaat. ‘Doordat we steeds nieuwe ervaringen opdoen en met andere mensen in contact komen, blijft onze identiteit veranderen. Als ik mijn zin had, dan emigreerde ik naar nog een ander land om wéér een nieuwe cultuurdoop te doen. Dat zou ongetwijfeld bijdragen tot mijn identiteitsvorming.’

En met deze zin sluit ik de reeks ‘Surivlaamse bondgenoot’ af. Ik wil Zarissa bedanken voor haar openhartigheid en leuke anekdotes. Meerdere malen heb ik tijdens het schrijven van deze reeks moeten lachen, want ondanks onze omgekeerde situatie herken ik me in veel van Zarissa’s verhalen. Haar verhalen hebben me nieuwe inzichten, hoop en kracht gegeven. Voor wie op de hoogte wil blijven van Zarissa’s avontuur in België, kan haar volgen op ProdoMisi.

Aan alle emigranten in de wereld: we staan er niet alleen voor.
Dank u, Zarissa.

Waar of niet waar?

Mika Kraft (20) was drie weken in Suriname en beantwoordde 10 door-mij-verzonnen-Surinaamse stellingen met ‘waar’ of ‘niet waar’. Sommige zijn om te provoceren, enkele heb ik zelf ondervonden en met nog andere ben ik het dan weer niet eens. Uit eigen ervaring weet ik dat elke reisstijl een ander verhaal naar huis brengt. Als Europeaan is Suriname goedkoop, als stagiaire is het een feest en als immigrant onvoorspelbaar. Maar welke indruk laat het land achter bij een jonge solo-vakantieganger?

Wie is Mika?
De twintigjarige avonturier is afkomstig uit Nijmegen, Nederland. Na enkele bewogen studiejaren, waaronder ook eentje van Fotografie aan het KASK in Gent, besloot hij een jaar voor zichzelf te nemen. Als fotograaf is Mika niet gebrand op de mooiste foto’s en meeste ‘likes’. Hij gebruikt zijn camera liever als een middel om in contact te komen met mensen die hij zonder zijn lens niet zou zien. Vandaar zijn doel om zoveel mogelijk Surinaamse humanitaire projecten voor de lens te brengen. Ik nodig hem uit voor een avondmaal bij me thuis, de camera laat hij achter in het hostel.

Ik stelde Mika op de test namens enkele stellingen; welke inzichten heeft een jonge toerist na drie weken Suriname, tegenover een immigrant na 1 jaar?

Surinamers zijn niet op hun mondje gevallen

Waar.
Mika: ‘Surinamers durven zeggen waar het op staat. Dat merk ik heel hard in de media, die geen censuur kent. Persvrijheid zegt wat over de cultuur, dat Surinamers wel uitspreken waar het op staat. Ook wanneer ik wildvreemden vraag hoe het gaat, krijg ik vaak een politiek gerelateerd antwoord. Desondanks blijft het overgrote deel van het contact informeel.’

Stad en het binnenland zijn twee verschillende leefwerelden

Waar.

30221549_1833227090060888_85101448370585600_o
© Mika Kraft

Mika: ‘Het zijn twee andere, maar geen twee afgesloten werelden. Aan de ene kant is er de relatie met de natuur, waarvoor in het binnenland meer respect is. Afval in de stad wordt gewoon uit het raam geflikkerd. In het binnenland is ook de rolverdeling tussen man en vrouw heel traditioneel ouderwets. De man gaat naar het werk en de vrouw zorgt voor de kinderen. Gereedschappen worden duurzamer gebruikt in het binnenland. Een kettingzaag kan je namelijk niet even bij de buurman lenen. Als er uiteindelijk eentje uit de stad arriveert, heeft het volgende dorp die misschien ook nodig. Stad en binnenland zijn verbonden, maar niet te vergelijken.’

Surinaamse mannen hebben weinig respect voor Surinaamse vrouwen

Onbeslist.
Mika: ‘Een namiddag was ik op stap met een Surinaamse ‘rasta’ man. Hij riep naar alle vrouwen die hij tegenkwam. Ik dacht toen bij mezelf: wat ben jij een lul. Wat wij in Europa ervaren als respectloos gedrag van man tot vrouw, wordt hier opgenomen als erkenning van het vrouw zijnde. Wanneer een Nederlandse man een vrouw nafluit, -roept, toekust of -sist, wordt dat allesbehalve beschouwd als een vorm van respect. In Nederland zou ik er dan ook iets van hebben gezegd, maar hier ken ik de context niet, daardoor is het ook lastig oordelen op deze stelling.’

De Surinaamse cultuur valt niet in één zin te omschrijven

Niet waar.
Mika: ‘De Surinaamse cultuur is samen anders. Suriname kent verschillende culturen en bevolkingsgroepen, maar deze zijn allemaal verwoven in het dagelijkse leven van het land. Samen vormen ze de Surinaamse cultuur. Dat zie je heel hard in Paramaribo, waar alle bevolkingsgroepen gezamenlijk werken, studeren, ontwikkelen, etc. Als het ware bekomen ze de nationale cultuur in het feit dat iedereen anders is.’

30127348_1833228180060779_1976672785753178112_o
© Mika Kraft

In Suriname praten ze alleen maar over eten

Niet waar.
Mika: (lacht) ‘Surinamers praten wel veel over eten, dat is waar. Maar er leeft hier zoveel meer dan eten alleen. Er wordt ook veel gesproken over vrouwen, werk, groei en ontwikkeling. Maar toch, laten we zeggen dat de helft van gesprekken over eten gaat.’ 

Suriname zit in een diepe economische crisis

Misschien waar.
Mika: ‘Het land zit in een economische dip, maar ik weet niet hoe erg. Wel merk ik dat mensen naar de stad komen alleen omdat ze iets nodig hebben, niet omdat ze iets extra te besteden hebben. De vrije uitgaven die besteed worden op cafeetjes, restaurants en kledingzaken zijn enkel op het toerisme gericht. De lokale bevolking heeft er het geld niet voor. Maar of ik het een diepe crisis mag noemen, daarvoor weet ik te weinig of de lokale bevolking er op die mate onder leidt, dat ook basisbehoeften zoals eten en drinken een nood zijn geworden.’

In Suriname is alles goedkoop

Waar.
Mika: ‘De inflatie voor een Europese toerist is momenteel heel gunstig. Dagdagelijkse voorzieningen zijn voor mij dan ook heel goedkoop. Een briefje van SRD 100 is voor mij slechts 10 euro – grof gerekend. Maar wanneer ik daarmee in de taxi wil betalen, hebben de meeste chauffeurs daarop geen wisselgeld. Terwijl als ik in Nederland met een tientje aankom, is dat het minste. Maar als je kijkt naar touroperators en hotels die in euro rekenen, is het helemaal niet meer zo goedkoop. Eigenlijk kan je stellen dat het land goedkoop is, tot je euro’s moet betalen.’

Europeanen hebben de klok, Surinamers de tijd

Waar.

30226835_1833227440060853_609886648817156096_o
© Mika Kraft


Mika: ‘Europeanen zitten zo strak in een schema dat ze er niet meer over nadenken. In Suriname is het tegenovergestelde waar, met als gevolg dat er meer tijd overblijft om te genieten van het leven. Maar dit kent ook zijn keerzijde. Heel vaak beginnen de problemen in Suriname door het tekort aan lange termijndoelstellingen. Alles rustig aankijken en zijn gangetje laten gaan werkt het ondernemerschap en de individuele ontwikkeling tegen. De stelling klopt helemaal, en heeft zowel positieve als negatieve gevolgen.’

Paramaribo is het Las Vegas van Zuid-Amerika

Niet waar.
Mika: ‘Als ik aan Las Vegas denk, denk ik aan iets anders. Toegegeven, de vele casino’s zijn heel aanwezig in Paramaribo en de stad ligt afgelegen in de jungle, net zoals Las Vegas in de woestijn, maar Paramaribo voelt niet westers aan. Ik herken het koloniaal Nederlandse verleden en enkele westerse invloeden – bijvoorbeeld in de straatborden – maar ik vind niet dat Paramaribo een westerse enclave is. Daarvoor heeft de stad veel te veel zijn eigen Surinaamse manier van leven.’ 

Suriname is een aan te raden reisbestemming voor solo-travellers

Waar.
Mika: ‘Een paar weken Suriname kan ik aanbevelen, middels een concreet doel en goede voorbereiding. Als je komt om even het land te bekijken zonder gericht doel, raad ik aan het te combineren met een rondreis door Zuid-Amerika.’

30127986_1833226783394252_9128446525104455680_o
© Mika Kraft

Thee met melk en een broodje pindakaas

Het moment dat Zarissa zeven jaar geleden de vlieger opstapte richting België liet ze vrienden, familie en gewoontes, maar ook opties, mogelijkheden en vanzelfsprekendheid achter zich. Ze settelde zich in België, waar ze een leven opbouwde met haar man. In het eerste artikel van onze reeks ‘Surivlaamse bondgenoot’ sprak Zarissa openlijk over de prijs die ze hiervoor – nog steeds – betaald. ‘Heimwee’ maakt daar ongetwijfeld onderdeel van uit. Want sommige dingen passen nu eenmaal niet in een reiskoffer, al zou ze wel willen.

Na zeven jaar België mist Zarissa nog steeds bepaalde dingen uit haar geboorteland Suriname. Vooral de uitjes met vriendinnen, het lachen met haar zusjes, het advies van de mama en het sterke vertrouwen in haar sociale kring. Maar ook dat gemis leerde ze dragen, want ‘uiteindelijk went alles’. Ze accepteerde de situatie, al ging dat niet zonder slag of stoot. Er zijn ook van die dagen dat alles tegenzit.
‘Dan denk ik, f*ck it, ik pak mijn boel en vertrek.’

‘Wanneer ik een slechte werkdag met veel file heb, ik daarbij ook hongerig ben en voor de zoveelste keer het slachtoffer van vooroordelen wordt, ja, dan durft die gedachte wel eens opkomen’, vult Zarissa haar uitspraak aan. Maar tegelijk beseft ze dat dit slechts een emotionele reactie is, het is namelijk allemaal niet zo eenduidig.

Waardering
‘Heimwee is een intens gemis naar alles dat ik gewoon was. Mijn familie om me heen, de vrienden waarmee ik ben opgegroeid en de Surinaamse hitte over mijn lichaam in de vroege ochtend’, verklaart Zarissa haar invulling van het mysterieuze gevoel. Je weet pas wat je mist, als je het niet meer hebt, is een veelgebruikt gezegde en daarom ook niet misplaatst. We onderschatten vaak hoe belangrijk bepaalde mensen of momenten zijn, wanneer die wegvallen komt de waarde hiervan pas echt tot uiting. ‘Ik probeer daarom de tijd te nemen om meer dingen in mijn leven te waarderen. Want ook nu weet ik niet wat de toekomst brengt’, aldus Zarissa.

Je weet pas wat je mist, als je het niet meer hebt

Ook zij maakte voor het eerst kennis met heimwee toen ze haar thuisland verliet, maar over de jaren heen – Zarissa woont nu al zeven jaar in België – heeft ze ook dat gevoel een plaats kunnen geven. Toch is het gevoel van heimwee haar nog steeds niet vreemd.

28461643_10156008782072988_794106524_o
© Arno Briers

‘Wanneer ik online zie hoe mijn vriendinnen samen op stap zijn of als ik de prestaties aanschouw van mijn ambitieuze zus, dan denk ik met een krop in de keel hoe graag ik terug zou willen naar Suriname. Maar door de drukte hier heb ik vaak geen tijd om lang stil te staan bij het verleden en oude herinneringen op te rakelen. Daarom blijft het gevoel van heimwee niet hangen’, zegt Zarissa, die dankzij de sociale media wel kan genieten van Skypegesprekken met haar familie. ‘Maar het is bijlange na niet hetzelfde!’

Onvergetelijke terugkeer
Familie en vrienden spelen een prominente rol in heimwee, want uiteindelijk zijn het deze mensen die ons maken tot wie we zijn vandaag. Maar Suriname is meer dan alleen maar mensen natuurlijk. ‘Ik mis hoe simpel het leven in Suriname was. Het is mogelijk dat ik de situatie verbloem doordat ik lang niet in Suriname heb gewoond, maar ik denk vaak terug aan uitstapjes buiten de stad met vrienden, zwemmen in kreken, een fatu breken (lees: uitstapje maken, nvdr) aan de Waterkant, indommelen in de hangmat of de straten verkennen van plantage Onverwacht, waar mijn oma opgroeide’, vertelt Zarissa dromerig over haar geboorteland.

‘Ik mis hoe simpel het leven in Suriname was’

Toen ze een jaar na haar aankomst in België een potje pindakaas terugvond in de winkelrekken, schrok Zarissa van haar eigen uitgelaten reactie. ‘Ik was dolgelukkig! Ik heb thuis meteen thee met melk gemaakt en een broodje pindakaas gegeten, zoals ik dat vroeger ook at’, vertelt Zarrisa, die met één hap teruggeworpen werd naar haar thuis in Suriname. ‘Terwijl ik als kind altijd klaagde om een broodje pindakaas. Ik hield er echt niet van’, lacht ze.

Lotgenoten
Na zeven jaar denkt Zarissa nu wel geaccepteerd te hebben dat ze af en toe wordt overvallen door heimwee. ‘Het hoort nu eenmaal bij de keuze die ik heb gemaakt, en het gaat ook vanzelf weer weg’, aldus Zarissa. In het begin was dit wel moeilijker te verwerken. ‘Gelukkig vond ik toevlucht bij mijn man, hij heeft ook een jaar in Suriname gewoond en weet dus wat heimwee is’, vertelt Zarissa, die nu ook haar toevlucht vindt bij andere Surinamers in België. ‘Zij zijn mijn lotgenoten. Samen praten we dan over Suriname, de cultuur en de mensen. En voordat ik het goed besef, is het gemis veel minder’, aldus Zarissa.

28418446_10156008783127988_911788517_o
© Arno Briers

Helpt het dan ook om te denken aan alle dingen die je niet mist om knagende heimwee verzachten? ‘De strop die je soms boven het hoofd hangt door de economische situatie van Suriname, mis ik helemaal niet’, vertelt Zarissa, die er soms toch van droomt terug te verhuizen. ‘Maar de huidige situatie houdt me tegen. Hier in België heb ik de ruimte om te sparen, te reizen en mijn familie in Suriname te steunen,’ zegt de Surinaamse Belg, die België als haar tweede thuis beschouwd. ‘Als ik zou verhuizen naar Suriname ben ik zeker dat ik ook heimwee zou hebben naar mijn leven hier in België.’ De vraag of Suriname nog vanzelfsprekend is voor Zarissa, is bij deze ook beantwoord.

Surinaamse onafhankelijkheid

Het logo van de slager op de hoek is vernieuwd, mijn buurjongen en -meisje zijn verhuisd, de verpakking van ons wc-papiermerk is veranderd van kleur en aan de overkant is een nieuw koppel ingetrokken – hoewel het me nog niet duidelijk is hoelang zij zullen blijven. Al bij al kan ik zeggen dat ik weinig gemist heb in Suriname, op het eerste zicht dan toch.

Links rijden voelt niet vreemd aan en ik weet nog precies de weg van huis naar Quin’s ouders. Bij de betaling van mijn fitnessabonnement werd me gevraagd waarom ik niet meer kwam trainen en wanneer reclameslogans vanop de grote borden naar me toeschreeuwen, komen de jingles spontaan in me op. Mijn naam staat al meteen onder een artikel in de maandelijkse Parbode, en ik groette Ghandi, de plaatselijke buschauffeur, terwijl ik mijn afwas stond te doen.

Ik herken wegen, hoor mijn bazin op de radio praten, kan de vogelgeluiden linken met een vogelnaam en weet precies welk brood het lekkerste is. Ik ging al langs bij Parbode om mijn loon op te halen en trof het huis in exact dezelfde staat aan als dat ik het had achtergelaten, alleen dan wat rommeliger. Tijdens een grote kuis kwam ik gisteren tot rust met elk ding dat ik een plaats gaf, en daarbij ook een stukje van mezelf. Ik voel me geen toerist, dit is mijn plaats.

In Paramaribo en omstreken zijn er weinig tot geen merkwaardige veranderingen gebeurd in de laatste drie maanden, tot zover mijn driedaagse observatie. De olieprijs van de benzine is weer naar omhoog, maar niets in me verwachtte dat deze dezelfde was gebleven, en er groeit weer gras op het onafhankelijkheidsplein (nadat deze maanden aan een stuk door de regering was afgesloten om verdere stakingen en betogingen te voorkomen).

Anders dan vorig jaar (vergelijken is nu eenmaal één van mijn kwaliteiten) voel ik me geen buitenstaander. De vrouw naast me op het vliegtuig was een Surinaamse, en kwam voor drie weken op vakantie. Ik ben de Belg, die thuiskomt in Suriname. Het kan allemaal.

Wat mijn uitdaging wordt, en dan begint het wel te kriebelen, is een leven voor mezelf opbouwen in dit groene landschap. De plaats dat ik nu inneem, is die van ‘Quincy’s vrouw’. Dat is fijn (en iets om trots op te zijn), maar ik ben meer dan ‘iemand’s vrouw’. Ik ben een vrouw met een pen, een zin voor initiatief en een drang naar onafhankelijkheid (dit begint een beetje op een sollicitatie-interview te lijken). Alleszins: mijn uitdaging in Suriname wordt de onafhankelijkheid. Het maken van eigen vrienden, het uitbreiden van een eigen netwerk, het verdienen van geld met mijn pen, graag naar het werk gaan, het participeren aan evenementen en het organiseren van uitjes. Iedereen die me een beetje kent, weet wel waarover ik het heb.

Hoewel ik me veel minder ‘anders’ voel dan vorig jaar, voel ik me terug ongemakkelijk wanneer ik iets alleen moet doen. Vorig jaar was ik er in den beginne best fier op dat ik alleen inkopen deed. Dat klinkt misschien heel belachelijk, maar het was een ware overwinning. Ik snap dat. Wanneer ik nu alleen maar denk aan het feit dat ik terug naar de winkel moet wandelen om een brood te halen, waar de mannen me allemaal zullen aanstaren en naroepen, zakt de moed me al in de schoenen. Ik eet liever nog een banaan en wacht tot Quincy thuis komt. Dit gaat veranderen.

Ik weet dat dit tijdelijk is, ik heb het namelijk al eerder meegemaakt, maar het is toch een gevoel dat niet te mijden valt, een daarom ook niet verzwegen moet worden.

Ik, onafhankelijk en op mijn gemak in Suriname zodat ik niet alleen goed werk kan leveren maar me ook vrij en onbezonnen kan voelen, daar zet ik op in.

Dit is wat ze noemen, een cultuurshock

‘Het is geen strijd tussen hier en daar’, zei Rémie me gisterenavond toen hij de tranen in mijn ogen zag staan nadat mijn fiets werd gestolen op de scouts. ‘Dat kan toch niet!’ riep ik ongelovig uit. Ik had mijn fiets losgemaakt om naar huis te gaan, en zag Rémie wat verderop staan babbelen. Ik besloot hem nog te gaan groeten, want daar had ik de kans nog niet toe gekregen. Voor enkele seconden twijfelde ik, moest ik mijn fiets weer vastzetten? Ah, dacht ik, ik ga niet ver. We zijn toch op de scouts.

Vijf minuten stond ik met mijn rug gekeerd, en weg was hij. ‘Dat kan toch niet!’ riep ik ongelovig uit. Ik weet niet wat het was wat Rémie in mijn tranende ogen zag, maar hij begreep me op een manier dat weinig mensen dat kunnen. ‘Zoë, het is geen strijd tussen hier en daar’, zei hij. En daarmee heeft hij gelezen wat ik nog niet had uitgesproken. Op de lange weg naar huis heb ik daar, al wandelend en huilend, over nagedacht.
Want dat is het wel.

Het zijn de kleine, zogenaamd onschuldige aanrakingen met de Surinaamse cultuur die me beetje bij beetje, maar fundamenteel hebben verandert. Nieuwe groenten geven nieuwe smaken, die op hun beurt smaakpapillen veranderen. Het dansen met de kist wanneer iemand ten grave wordt gelegd, de zuivere wetenschap dat iedereen doodgaat en de woordeloze acceptatie daarvan, het warme weer die je kleerkast verandert van zwart, wit, grijs naar shirts in alle kleuren van de regenboog, meer nog: luchtige kleedjes.

Het gaat om de kennismaking met Quincy’s oma, die ‘traditioneel’ (dat woord gebruik ik niet graag) gekleed door haar huis loopt, dat ze deelt met een groot deel van de familie, die op zich al groot is. Ze plaagt me en ze praat Saramaccaans met me, en ik begrijp steeds meer wat ze zegt. Maar wat me echt is gaan veranderen, is de sluipende liefde van haar die groei voor mij. En wat me nog meer is gaan veranderen, is mijn groeiende liefde voor haar. Mijn bewondering en respect. Mijn acceptatie en verwondering.

Om het kort samen te vatten: ik lees er niet alleen over, maar ik leef in een andere cultuur.

En het zijn in die kleine en grote aanrakingen met cultuur, die zich overigens in alle vlakken in de samenleving toont (tot op de meest onverwachte momenten, zoals niemand die Nederlands spreekt in de supermarkt), dat je normen en waarden veranderen. De basis van wie je bent en wat je altijd al hebt geweten staat nu in vraag. Dingen die ik altijd als vanzelfsprekend nam, daar stel ik me nu vragen bij. Of dat wel zo normaal is, en hoe ik het altijd heb gedaan. Het antwoord bevalt me vaak niet, want het ligt in strijd met wat ik altijd voor waarheid heb genomen.

Wanneer je gegroeid bent to het punt waarin je het bestaan van het nieuwe antwoord hebt geaccepteerd (en dat kan lang duren), en je komt nadien terug naar de wereld waarin het oude als norm nog steeds van toepassing is, ben je in strijd. Of je dat nu wilt of niet. Ik moet moeite doen om me te gedragen hoe ik me al mijn hele leven heb gedragen. Dat botst bij en in mezelf. Wat als vanzelfsprekend was, is nu vermoeiend geworden, iets waarop ik moet letten. Dat op zich, is een strijd die nooit stopt zolang ik hier ben, maar ik denk wel zal verminderen hoe langer ik hier blijf. Maar het zal nooit verdwijnen.

En eenmaal daar, begint de strijd gewoon opnieuw. Daar moet ik me gedragen in de spelregels van een andere cultuur, eentje die nog nooit vanzelfsprekend is geweest, en eentje die ik nog nooit eerder als een mogelijkheid beschouwde. Dat vraagt zeker veel moeite en energie, en is genoeg grondstof voor een heel pak nieuwe vragen, waarvan ook niet alle antwoorden goed vallen.

Alles wat ik altijd dacht te weten, is plots niet meer zo duidelijk en zeker. Nieuwe dingen ervaren, andere culturen zien, leven in een samenleving die je onbewust verplicht je reflexen en gevoelens anders te benaderen, te gebruiken. Sommige dingen mag je plots niet meer voelen, andere dingen niet meer dragen. Niemand die je mondeling verplicht, maar het wordt onbewust van je gevraagd. Dat is cultuur voor mij. Dan moet je die dingen niet zeggen, en zulke spullen wel kopen.
En hier gebeurt net hetzelfde, opnieuw, maar dan ook weer helemaal anders.

Het is wat ze noemen, een cultuurshock.

 

Mijn 20 favoriete uitspraken in het Sranan Tongo

Ik moet toegeven dat ik niet vaak Sranan spreek, omdat ik me er niet comfortabel in voel. Ik weet wel hier en daar een woordje, maar deze dan ook gaan gebruiken op straat ligt (nog niet?) in mijn comfortzone. Het is wel altijd handig om te weten natuurlijk. Gewoon omdat ik bijleer, maar ook omdat ik me dichter verbonden voel met het land en zijn inwoners, ik kan al eens opscheppen in een taxirit en indruk maken op mijn collega’s. Hier en daar durf ik een woordje op te vangen in de supermarkt. Maar echt serieus gaan gebruiken doe ik alleen als ik geen andere optie heb, wanneer de winkelier geen Nederlands spreekt bijvoorbeeld – iets wat hier vaker voorkomt dan je zou denken. Alleszins, dankzij de ondervraging van mijn schoonfamilie gisteren vond ik het wel eens tijd worden voor een klein overzicht. Hier mijn mijn favoriete uitspraken in Sranan Tongo (als ik eerlijk moet zijn, zijn dit ook de enige woorden die tot nog toe op mijn woordenschatlijstje staan, op enkele na). Hier zijn ze dan, niet op volgorde van leukheid:

  1. Switie‘ betekent ‘lekker’, ‘heerlijk’, ‘leuk’. Quincy durft mijn kookkunsten al eens te omschrijven als ‘switie’, wanneer ik heel erg mijn best heb gedaan, maar dit woordje kent ook zijn gebruik buiten de grenzen van de keuken. ‘Switie Sranan’ betekent namelijk ‘prettig Suriname’.
  2. Bère spang‘ In het Surinaams-Nederlands vertaalt als ‘ik heb me bekomst’. In het Vlaams zeggen we simpelweg ‘ik zit vol’ (met eten weliswaar)
  3. Kon hesi baka‘ = ‘Kom snel terug’
  4. Mi lobi joe‘, ‘Ik hou van jou’. Gebruik ik regelmatig, wanneer ‘ik hou van jou’, ‘I love you’ en ‘love you’ al teveel de revue gepasseerd zijn op een dag. Beetje afwisseling kan al eens deugd doen, niet?
  5. Wassi, mo go wassi‘. ‘Ik ga een ‘wassi’ doen’. In het Surinaams-Nederlands: ik ga baden. In het Vlaams: ik ga douchen. Persoonlijk vind ik dit een heel schattige. Maar het kan ook gebruikt worden om aan te duiden dat je de kleren wast, de auto wast of de afwas doet. Dat is natuurlijk al minder schattig.
  6. A no de/a no kan‘. Krijg je veel te horen hier in Suriname, en dan vooral wanneer het over geld of financiën gaat. ‘A no de’ betekent ‘het is er niet’. ‘A no kan’ staat dan weer voor ‘het kan niet’. Sranan is nog zo moeilijk niet, toch?
  7. Peh ie deh‘, de eerste maanden in Suriname heb ik me nooit afgevraagd wat dit betekende, ik dacht het wel te weten. Quincy zei het veel over de telefoon, en altijd wanneer het woordje viel kon ik aan niets anders dan goed nieuws denken. Je spreekt ‘peh ie deh’ namelijk uit als ‘payday’. In mijn oren hoorde ik het geld dus al rollen, maar niet dus. Wanneer Quin aan de telefoon ‘peh ie deh’ zegt, vraagt hij alleen maar waar de ander is.
  8. Joe ab?‘, ‘Heb je?’ Eigenlijk is het ‘joe abi’, maar als de Surinamer de gelegenheid krijgt om woorden samen te voegen, zal hij of zij niet vaak aan die gelegenheid voorbijgaan. Vaak worden alle woorden die kunnen samengetrokken worden, dan ook met veel gemak en zonder twijfel aan elkaar geregen. ‘Joe abi’ wordt vaak een snelle ‘jaap’, en is een vraag die je veel hoort in de supermarkt, gevolgd door het gezochte item. ‘Jaap …?’, ‘Heb je …?’ Ik weet niet of dit als een merkwaardigheid overkomt, maar hier in de supermarkt kan je niet elke week hetzelfde aanbod verwachten. Dan is er wel sla en geen groenten, de week erop is het brood nog niet geleverd en twee dagen later is de boterhammenworst verdwenen. Daarbij laat de tomatenpurree (import) al maanden op zich wachten.
  9. Langa bère‘ Hier zijn we dan weer met de bère, geen ‘bère spang’ deze keer, maar ‘langa bère’, wat in dit geval ‘langdradig’ betekent. Wanneer je er bijvoorbeeld een lange vergadering op hebt zitten, of je gesprekspartner komt maar niet tot aan het punt van haar verhaal – iets waar ik me vaak schuldig aan maak.  Ik hoor deze uitspraak nog het vaakst in journalistieke kringen, wanneer er gesproken wordt over een ‘langa bère’ interview of een ‘langa bère’ artikel.
  10. Ofa!‘ Hoor je misschien nog wel het meest van alle Surinaamse woorden, en dan vooral over straat. En aangezien iedereen iedereen kent, en het leven zich voornamelijk op straat afspeelt – dit dankzij het lekkere weer, wordt je elke dag om het hoofd geslagen met ‘ofa’s’. Het was dan ook één van de woordjes die voor het eerst in mijn hoofd bleven hangen. ‘Ofa’ is een afkorting van ‘Fawakka’, wat ‘hoe gaat het?’ betekent.
  11. Aigo‘, krijg je vaak als antwoord op de ‘ofa’ of ‘fawakka’ om twee redenen: het lijkt met elke Surinamer altijd wel goed te gaan, en als het niet goed gaat zal dat ook niet snel in het openbaar worden toegeven. Dus het is een gepingpong op straat tussen de ‘ofa’s’ en de ‘aigo’s’.
  12. Sang!‘ Een uitroep die je gebruikt wanneer het leven niet loopt zoals je wil, en je dus een tegenslag ondervindt. Dit woord wordt ook vaak verlengd, waardoor het een klagerig toontje krijgt: ‘Sàààààààng’, en kan je bijvoorbeeld  gebruiken wanneer je net de bus hebt gemist, of er valt een mes vol boter op de grond en maakt plekken op de net gekuiste vloer, iets wat me deze ochtend voorviel (wij Vlamingen durven hier ook al eens ‘shit’ te zeggen)
  13. Mi sabi‘. ‘Ik weet het’. Wordt veel gebruikt als je gesprekspartner aan het klagen is over het een of het ander – vaker over geld dan wat anders. Dan knik je meelevend en moppert: ‘Mi sabi, mi sabi’. Net als dat Vlamingen ‘ik weet het, ik weet het’ zeggen wanneer we denken alles te weten over de ander zijn miserie, maar eigenlijk niet echt aan het luisteren zijn, want je bent met je eigen gedachten bij je eigen problemen.
  14. Omu‘. Spreek je uit als ‘omoe’, en zo wordt het ook soms geschreven. De uitbater van de supermarkten zijn hier 9 op 10 Chinezen, open van 7 uur in de ochtend tot 10-11 uur in de avond, alsook op zondag. Er valt hier dus niet te klagen over onze ‘omu’s’, de roepnaam voor elke mannelijke Chinees die in de supermarkt werkt. ‘Omu, omeng a san?’, vrij vertaalt: ‘Oom, hoeveel kost het?’
  15. Kranti‘. Krant. ‘Omu, jaap kranti?’ Wat was ik fier toen ik mijn eerste volledige zin in Sranan kon zeggen, ik stond (stiekem) te glunderen in de supermarkt. De omu in kwestie, trok grote ogen maar lachte aanmoedigend. Moeite wordt geaprecieerd. Alleen jammer dat het daar voor mij ook stopt met de social talk. Gelukkig bestond zijn antwoord uit een eenvoudig knikje met het hoofd.
  16. Hoe tel je geld? ‘Tjawa‘, kwartje. ‘Lotto‘, vijf. ‘Donie‘, tien. ‘Blauw‘, twintig (de Srananman hebben het zichzelf niet te moeilijk gemaakt, aangezien een briefje van twintig blauw is), ‘Bankoe‘, vijftig en ‘Barkie‘, honderd. Als je dus veel ‘barkie’s’ kan tellen, zit je goed.
  17. Bigi ede‘. Groot hoofd. Waarom deze tussen het lijstje staat is voor mij een weet, voor jou een vraag 🙂
  18. A Sitie‘. ‘Geregeld, in orde’. Wordt vaak gebruikt na het maken van een afspraak en is daarom vrij vertaald: ‘komt in orde’. ‘A boeng’ betekent dan weer ‘is goed’, vaak gebruikt om een afspraak te bevestigen, maar hoor je ook al eens als afscheid voor twee mensen elk hun eigen weg gaan of als vraag. ‘A boeng?’ ‘Aaaai, nanga joe?’ (Ja hoor, met jou?)
  19. Tamara‘. Vind ik persoonlijk een hele mooie. ‘Tamara’ betekent ‘morgen’.
  20. En last but not least: ‘osso‘ betekent ‘huis’. ‘Peh ie deh? – Osso.’

Voor degene die zich willen gaan verdiepen in het Sranan Tongo is er alvast 1 zorg minder: er bestaan geen vaste regels in het schrijven van Sranan, aangezien het echt een spreektaal is, en geen schrijftaal. Iedereen schrijft de woorden anders. Er geldt maar 1 schrijfregel: schrijf het woord zoals je het uitspreekt, of dat nu met 1 ‘s’ is of twee ‘ss’en’, daar maakt niemand er een punt van. Bij deze staat deze ‘langa bère’-blogpost vol schrijffouten, en het mag.

Allesandro

Je krijsen gaat de hele dag door. ‘Altijd, elke dag, je verpest elke dag!’ ‘Klets’, ‘klets’, ‘klets’. Je schreeuwt, je huilt. ‘Allesandro!’ Je krijst. ‘Klets’. Het is stil, eindelijk rust. Rust? Mijn maag vormt zich tot een steen. Allesandro, je bent misschien vier jaar. Je kleine beentjes hobbelen achter je aan wanneer je achter je bal aanloopt. Je bent geen mooie jongen, het is niet erg, je hebt zo van die kinderen die gewoon niet mooi zijn. Maar ze zeggen altijd dat zij later de mooiste jongens van de klas worden. Ik vraag me af of je ooit naar je klassen zal gaan. Je praat niet, zegt alleen ‘dada’, ‘dada’. Je zegt het zoveel dat het na een tijdje ook gaat vervelen. Allesandro lacht niet, je ogen lachen nooit. Je bent niet speels zoals het hoort. Wat verwacht je ook, met zo een moeder? Een moeder met blond vals haar en een dikke kont. En je vader? Ja, die is er wel. Je vader groet me nooit, als ik geluk hebt kijkt hij me even aan. Maar ik heb liever dat hij me niet aankijkt. Zijn blik zorgt voor kippenvel in de warme zon. Ijzig, zo ijzig zijn de ogen. Ik heb hem nog nooit zien lachen, en vraag me stiekem toch af of hij al zijn tanden nog heeft. En hoe die tanden er dan uitzien. Zwart of geel? Of mooi wit, zoals je bijna bij elke donkere man hier ziet. Misschien zit er wat goud tussen, want een gouden tand geeft nu eenmaal aanzien. Dat heb ik van horen zeggen, ik vind het helemaal niets. Goud hoort niet in je mond, is mijn bescheiden mening.

Je vader kijkt voetbal. Het geluid van de Engelse commentator overstemt je ‘dada’. Ik hoor het tot in mijn zetel, maar toch af en toe vang ik een kreetje van je op. Kijk je mee Allesandro? Waar ben je? Ligt je vader languit in de zetel, met een frisse Parbo in zijn hand, of drinkt hij liever wat sterker? Begrijp je het spel, al die mannen die zomaar achter die bal aanlopen. Net zo een bal als jij hebt, maar dan iets groter. En harder, maar dat zul je nog niet begrijpen. Hoeft ook niet, dat komt nog wel. Ben je bij je vader Allesandro? Kijk je naar het scherm, waarop al die mannetjes lopen op het groene gras. Of kijk je naar je moeder, wat doet je moeder Allesandro? Ruimt ze op na een dag met jou in huis, of is het allemaal vuil op de grond. Zit je wel lekker, zo ver van je vader? Je vader, die reageert wel op je kreetjes. Hij is bijna even goed in het woordje ‘dada’ als jij, maar maak je geen zorgen hoor. Niemand kan het zo zeggen zoals jij, met je irritant hoog stemmetje. Je doet iets, Allesandro, wat doe je? Je moeder vindt het niet leuk. Ze wil dat je stopt. Ik hoor haar roepen, ze klinkt niet aardig. Waarom stop je niet Allesandro? Is het zo leuk wat je aan het doen bent, of wil je haar aandacht. Vind je het leuk dat ze op je roept, want dan kijkt ze tenminste naar wat je aan het doen bent. Of misschien vind je haar stem sussend, ook al roept ze. Ik voel me eenzaam Allesandro, ik heb geen vrienden hier, net als jij. Wie moet ik over jou vertellen, de politie? Of zal ik met je ouders praten. Begrijp je het, dat ik het niet kan? Want wat zal met mij gebeuren, als je ouders boos worden? Ik wil me niet moeien, ik mag me niet moeien. Iedereen moeit zich hier alleen met zijn eigen huishouden, het is al moeilijk genoeg. Ik begrijp het wel hoor, waarom zou ik me moeien, ik heb toch niets met jou. Wie ben jij van mij? Je maakt bromgeluidjes, je bent aan het spelen. Met een autootje zit je op de grond, de koude stenen voelen fris aan je beentjes, die geen broekje hebben vanavond. Gewoon een pamper, dat is genoeg in zo warm weer. Wordt je genoeg gewassen? Want het leven is al moeilijk genoeg als lelijk kind, je moet niet nog gaan stinken ook. Maar eerst mag je nog wat spelen, doe maar. Je kan spelen tot je je moeder helemaal gek maakt en zij weer begint te roepen. Waarom hou je geen rekening met je moeder, kind. Zij wil gewoon een rustige avond, net als ik. Maar jij wilt aandacht. Ik snap het wel hoor. Doet ze haar haar, maakt ze zich mooi voor jou, of misschien wel voor je vader. Is er liefde in je huis, voel je het hangen? Het is warm en dik, en hangt onzichtbaar in de lucht, het doet je zo licht voelen dat je de illusie krijgt dat je kan zweven. Je moet eens kijken naar de blikken tussen je moeder en je vader. Kijk goed, blikken van passie en geluk. Ogen die stralen als ze elkaar aankijken, je merkt het meteen wanneer het gebeurd.

Maar ik heb zo een gevoel dat jij het niet kan zien, omdat ze niet bestaan. Je moeder is druk bezig met jou, en je vader te druk met de televisie. Kun je hem vragen het geluid wat zachter te stellen? En terwijl je dat doet, haal je eigen stemniveau ook naar beneden. ‘Mama’, dat kan je ook al. Ik hoor het, je zegt ‘mama’. Je stem kraakt op de tweede klemtoon, alsof je al veertig jaar rookt en vijfendertig jaar drinkt. Herken je de geur van alcohol al, die zure scherpe lucht die uit je vaders mond komt terwijl hij naar de voetbal kijkt. Probeer maar even te ruiken, je kan wel bij hem kruipen hoor. Maar ik waarschuw je op voorhand, het is geen prettige geur. Betreden op eigen risico. Waarom roep je mama Allesandro? Je weet dat ze het niet fijn vindt, je zaagt. Je maakt haar hoofd moe, ze heeft net een hele dag met jou thuis gezeten. Nu moet je niet nog eens gaan zagen, zo laat op de avond. Wees maar stil, ja, goed zo. Stilte kan fijn zijn toch? Zo rustgevend als iedereen je met rust laat, als je genegeerd wordt tot je stopt met zagen. Dan is de stilte zo welkom. Maar lieve Allesandro, je mag van mij de hele avond huilen. Liever dat, dan dat je wordt stilgezwegen met een klap.

2 culturen, 1 dak

Ik heb zo een theorie in mijn hoofd, die tegenstrijdig is met die van mijn moeder. Mijn moeder gelooft namelijk dat elke mens geboren is op een plaats, en dat dit voor een reden is. Als je leven niet zo moest zijn, dan was je wel ergens anders geboren. Waarom wordt anders de ene geboren in Australië, en de andere in China? Er is een doel – vraag me niet welk – dat je kan vervullen op die plaats waar je geboren bent. Dat doel moet ieder voor zichzelf bepalen. Het is goed voor de wereld als iedereen werkt aan zijn eigen stukje grond, de grond waarop die geboren is. Als we allemaal zouden werken aan ons eigen, bij ons eigen en in ons eigen buurt, zou de wereld er heel wat mooier uitzien.

Vluchtelingen komen naar het westen, dat zo opgehemeld wordt. Alsof de hemel op aarde bestaat. Ook in Suriname leeft de European dream. Vroeger wouden de mensen allemaal naar Amerika, het beloofde land waar je kon werken en gelukkig worden. Nu nog steeds denken veel mensen hun geluk te vinden in Amerika, hun droom waar te kunnen maken. Maar eens je buiten Europa stapt, omdat je bijvoorbeeld Europa niet goed meer vindt, of je bent niet akkoord met de mentaliteit of de beleidsvoering, merk je dat de mensen juist naar daar willen gaan. In Suriname leeft de gedachte dat het in Nederland of België allemaal veel gemakkelijk gaat. Het feit dat het geld acht keer zoveel meer waard is dan in Suriname doet hier waarschijnlijk ook wel wat aan.

Phaqua-Zoë-pleinMaar ze leven in de illusie dat in Europa iedereen voor elkaar zorgt. En als ze in het begin geen werk vinden, ze wel een uitkering zullen krijgen, en die uitkering is vaak veel meer dan wat ze in Suriname kennen. Maar ze vergeten dat in Europa een heel egoïstische mentaliteit leeft, en dat je niet zomaar even alles in je schoot geworpen krijgt, maar dat je er hard voor moet werken, zeker met de achterstand aan kennis die je automatisch hebt wanneer je een nieuw land binnenstapt, want je weet gewoon niet hoe het werkt, en dat valt je niet kwalijk te nemen, maar in Europa doen ze dat wel. Nu, mijn moeder denkt dat mensen hun leven alleen maar moeilijker maken als ze verhuizen of immigreren, en dat ze meer kans hebben op een gelukkig bestaan als ze blijven waar ze geboren zijn, zonder daarbij enige vorm van racisme te hebben, want mijn moeder wilt alleen maar het beste voor de mensen. Ik vind het een mooie theorie, die best wel eens zou kunnen werken. Maar ik denk net het tegenovergestelde.
Nu ik hier zo ben, sta ik aan de andere kant van het verhaal. Ik ben de immigrant, ik ben hier niet even op stage of op vakantie, maar woon hier en wil hier een leven opbouwen. Dit maakt van mij een immigrant, toch?
Phaqua-Zoë-Gary-pleinWel, het is moeilijk, daar heeft mijn moeder alvast gelijk in. Het is alles in één, nieuwe structuren van maatschappij moet je leren, er zijn andere gedragingen die je wel en niet kan doen, er is een andere taal die je moet spreken. Want er mag hier dan wel dezelfde taal worden gesproken, er worden andere woorden gebruikt en je moet weten wat wel en niet te zeggen om geen verkeerde indruk op te wekken. Alle comfort die je je hele leven lang kende, valt onder je voeten weg en je weet niet meer waar je op kan staan. Normen en waarden zijn anders, maar je kan er zo precies niet de vinger op leggen hoe anders die dan zijn. (Voor alle duidelijkheid: dit is niet Quin op de foto)

Maar ik geloof in een samensmelting van culturen. Luister even goed: als je overgrootopa van Canada is, je overgrootoma van Kenia, je opa van Japan, je oma van Zwitserland, je moeder van Turkije en je vader van Argentinië, maar jij bent geboren in Frankrijk en gaat daar naar school, welke nationaliteit draag je dan? Als je wordt opgevoed tussen al deze culturen, met al zijn normen en waarden, met alle onbeschreven regels en talen, wie ben je dan? Je bent uniek, en je bent bijzonder, en dat in de positieve zin van het woord. Als mensen uitwijken van het continent of land dat wordt gezien als het ‘beloofde land’, zullen de dromen van degene die willen komen snel aan diggelen worden geslaan. Als er een mengelmoes van culturen ontstaat, waar godsdienst en geloof je eigen beslissing is, en waar mensen geen één nationaliteit dragen of geen één waarden en normenpatroon volgen, kunnen we alleen maar openstaan voor de ander, want je bent niet anders gewend in je persoonlijke verleden. Zo, dat is mijn theorie, die je waarschijnlijk met vier, vijf argumenten aan diggelen kunt slaan. Maar ik geloof in deze samensmelting, die natuurlijk niet voor binnen vijf jaar is.

Phaqua-Zoë-Quin-thuis4Dat ik erin geloof, wil daarmee nog niet zeggen dat het gemakkelijk is, of mogelijk. Ik ben het levende bewijs van een immigrant die ‘vlucht’ van het zogezegde ‘beloofde land’. Ik geloof niet in één beloofde land, ik geloof in je eigen kunnen om een land te accepteren hoe het is, en op je eigen manier te veranderen zodat je je comfortabel voelt in het land dat je niet kent, zonder daarbij politieke ambities te hebben of maatschappelijke problemen te verhelpen. Dat veranderen gaat niet zonder slag of stoot, want je moet jezelf veranderen, je moet je aanpassen naar die omgeving die je hebt ‘gekozen’. En daar komt dan het dierlijk instinct dat diep in jou wakker wordt en kom je erachter dat je misschien helemaal niet wilt veranderen, want je hebt hard gewerkt voor de persoon die je tot op vandaag bent geworden. (Nog eens voor de duidelijkheid: dit is wél Quin op de foto)

Maar bij een verhuis naar een ander land of werelddeel, moet je je medemens, met andere geloofsovertuiging, met een ander beeld van goed en fout, met andere doelen en andere inzichten, met andere normen en andere waarden, met andere perspectieven en gedachten, tegemoet komen. En jij moet het meeste werk verrichten, want jij bent de nieuwe, jij bent de immigrant. ‘Als je naar hier bent gekomen, moet je je ook aanpassen, anders blijf je maar lekker in je eigen land’, zijn woorden die in België vaak gezegd worden. Je moet je aanpassen, in de zin dat je mensen tegemoet moet komen, maar degene die er al altijd heeft gewoond, moet zich ook aanpassen. Gewoon omdat het dan een veel gezelligere wereld zou zijn. Geef de immigranten wat ruimte, geef ze wat vertrouwen, geef ze een compliment in plaats van ze te staan corrigeren, ik kan het ook gebruiken. Het helpt niet om alleen maar te staan bekritiseren en/of corrigeren.

Phaqua-Zoë-Sophie-plein