De bende van vier

We waren met vier. Emmylie, Shauni, Leen en ik. Shauni is rost, Leen is blond, Emmylie bruin(blond) en ik zwartharig. Ik was into Tokio Hotel en voetbal. Shauni into judo, Emmylie into dans en Leen into muziek en creativiteit. Allemaal volgden we dezelfde opleiding fotografie, niemand heeft er iets (professioneel) mee gedaan. Samen doorstonden we de puberjaren van het middelbaar. We veranderden van liefjes, kledingstijl en interesses.

We studeerden af in juni 2012, inmiddels zeven jaar geleden. Gedurende de jaren die volgden hielden we elkaar in het oog. We gingen studeren en werken. We verplaatsten en verhuisden, we reisden. We vielen verliefd en volgden ons hart. Het bracht ons naar Kortrijk, Desselgem, Wetteren en Paramaribo. En altijd was er tijd voor een steak in de Amadeus (restaurant) van Gent. Daar zaten we met zijn vieren, soms met drie. We evolueerden van puper tot twintiger. Van losgeslagen projectiel tot doelbewuste volwassenheid. We dromen en ontdekken. En inmiddels bleven we niet bij elkaar, maar wel met elkaar.

We zijn nog steeds met vier. Eentje zit aan de andere kant van de oceaan (dat ben ik). De ander is afgelopen weekend getrouwd (dat is Shauni). Leen is zwanger en Emmylie heeft een huis gekocht. Zo vertelde ik het tegen Quincy. Ik zei: we zijn goed bezig. Hij vroeg: is dat zo? Op zijn nonchalant-serieuze manier waardoor ik elk van zijn vragen serieus ga overwegen.

Het antwoord is nee. Niet omdat je bent getrouwd, ben je vanzelfsprekend gelukkig (vraag dat maar aan Mélanie Trump). Niet omdat je zwanger bent, ben je goed bezig. Niet omdat je een huis hebt gekocht, heb je een thuis. Niet omdat je speciaal loopt te doen in Suriname, geeft het leven voldoening.

De keuzes van mijn vriendinnen (de successen, als u het zo wilt noemen) doen een vreemd gevoel van jaloezie in me opborrelen. Ik wil ook wat zij hebben: een eigen huis, een ring, een baby. De drie dingen die ons leven zogenaamd betekenis zouden geven. Maar het leven is, in tegenstelling tot wat de economie ons wil doen geloven, niet gestoeld op mijlpalen. Een stap vooruit betekent niet vanzelfsprekend een succes. Niet het turven van verworvenheden, maar het feit dat we durven brengt ons waar we zijn vandaag. En het is oké om niet te willen, of (nog) niet te hebben wat van het ‘normale’ leven wordt verwacht. Maar dat is moeilijk. Want de verleiding om bij de norm te horen is groot. Ook bij de mensen (waaronder ik) die beweren het liever ‘speciaal’ te doen, ‘anders’ aan te pakken. Want wat is specialer dan je eigen trouwdag? Wat is meer bijzonder dan het geven van een mensenleven? Wat is mooier dan het (op)bouwen van je eigen (t)huis?

Toch moet het kunnen met minder. Daarom ben ik laatst in de zetel gaan liggen. Ik ben gaan nadenken waarom ik gelukkig mag zijn (probeer het maar eens, het is niet zo vanzelfsprekend als het lijkt). Mijn antwoord luidde als volgt: het contact met met de meisjes van de voetbal gaat steeds beter (de aanhouder wint). Ik woon in een leuk huis dat weliswaar niet van mij is (maar toch een beetje van mij is). Ik begin steeds meer van Max (de hond) te houden. Ik ga héél graag naar het werk. Ik word elke dag wakker met de zon. Ik heb veel energie. Ik heb vrienden (ook in Suriname) die om me geven. En mijn hart gaat na drie jaar nog steeds sneller kloppen als ik mijn vriend (Quincy) twijfelend naar een menukaart zie kijken (niet wetende waar hij zin in heeft). Maar, en dit is misschien nog wel het belangrijkste van allemaal, als ik met een magische toverstok nu iets aan mijn leven kon veranderen, zou ik niet weten wat. Ik ben voldaan.

Na het oplijsten van mijn geluk viel ik in slaap.

Toch werd ik (diezelfde avond nog) wakker met een sluipende honger naar meer. Alsof ik ook iets moet bereiken. Alsof ik niet al iets aan het bereiken ben. De voormalig hoofdredacteur van Knack.be zei eens ergens in een interview: die dag waarop je zegt, dit is het, ik wil verder niets bereiken, bestaat niet.

Ten slotte kwam ik (gisteren) tot mijn conclusie: het gaat niet goed met mijn vriendinnen omdat ze zijn getrouwd, een baby verwachten of een huis hebben gekocht. Het gaat ze goed omdat ze hun hart hebben gevolgd, op hun tempo en hun manier. Ik ben trots op mijn vriendinnen, omdat ze hebben besloten het leven te beleven, in te vullen, te delen en uit te breiden. Ik gun ze hun keuzes en genot, want ik weet dat ze het hebben verdiend. Dat wist ik al op de middelbare school.

De drang naar meer is daarom niet iets om te verafschuwen, jaloers op te zijn, opzij te schuiven of af te blokken. Het is een motivatie om te omarmen. Want wie trouwt, moet de volgende dag ook nog de vuilzakken buitenzetten, de afwas doen, zal ook nog ruzies maken en compromissen sluiten. Wie bevalt of een huis koopt, moet ook nog naar het werk, het huis opkuisen, de planten van water voorzien, de hond eten geven of de tafel afruimen. Het huishouden, en dus ook het leven, gaat gewoon door.

Het is daarom de kunst tevreden te zijn met wat het is. Leven. En dat is misschien nog wel het moeilijkste van allemaal. Maar er is geen sprake van geluk, als er geen genoegen is met minder.

varens

Niet voorbereid

De tranen springen me in de ogen als ik terugdenk aan mijn vakantie in België. Wat heb ik genoten. Er is toch een bepaalde menselijke warmte die alleen je vrienden je kunnen geven. Fietsen door mijn eigen stad, oog in oog met mijn eigen geschiedenis, samen de zonsondergang tegemoet, lachen om het verleden en dromen over de toekomst. Een toekomst die we weliswaar allemaal apart zullen doorbrengen, maar die voor altijd verbonden blijft met ons verleden.

Iedereen zoekt. Is het niet in relaties dan wel in een plaats om te wonen of werken.

Ik mag dan wel aan de andere kant van de oceaan wonen, ik leef hetzelfde leven als mijn vrienden thuis. Op zoek naar een huisje, tuintje, boompje. Ik heb het lang ontweken en moest per se voor op wereldreis om het te ontwijken, maar ik veronderstel dat het leven onvermijdelijk is. Een mens moet nu eenmaal ergens wonen, is geneigd zijn of haar leven te delen en als het nog eens kan om zich ook te gaan vermenigvuldigen. De zoektocht naar hoe dat huisje, waar dat tuintje en welk boompje daarbij komt kijken brengt ons mooie dagen en donkere dagen, waar de wereld op lijkt te vergaan, maar dat uiteindelijk toch niet doet.

Ik ben niet alleen in mijn falen. Dat was zo’n grote opluchting dat ik er nu bijna om moet lachen. Ik ben even alleen in mijn zoektocht als mijn vrienden thuis. We zoeken allemaal naar wat bij ons past. En niet alles past bij iedereen. Ik weet enkele dingen zeker, maar veel meer weet ik niet. Dus ik probeer maar. Dat doen we tenslotte allemaal.

Zo goed als ik was voorbereid op mijn vakantie in België, zo hard ik heb genoten van elke dag die dat me heeft gebracht, zo vergeten was ik dat ik ook nog terug naar huis moest. En dat moet ik, zoals iedereen, alleen.

Ik ben me vergeten voorbereiden op mijn terugkomst in Suriname. Dat was toch thuis geworden, dus had geen uitleg meer nodig, dacht ik. Daar heb ik me vreselijk in mispakt. Want daar komt het dan: de twijfel.

Ik heb lang genoeg in Suriname gewoond om te weten hoe mooi het leven in Europa kan zijn. Welke voordelen dat met zich meebrengt. Maar ik ben ook opgegroeid in België, en weet dus ook hoe lelijk het leven in Europa kan zijn. Alleen zag ik dat even niet, verblind door het woord ‘vakantie’ en ‘vrijheid’. Geen frustraties om vertraagde treinen, geen spits naar het werk, geen racistische opmerkingen, geen verplichtingen, geen verwachtingen.

Al wat ik zag was wat – volgens mij – elke Surinamer ziet: ontwikkeling, mooie straten, infrastructuur, voorzieningen, veiligheid, verzorgd materiaal, vooruitgang, zelfstandigheid, vrijheid.

Ik weet enkele dingen zeker, maar meer dingen weet ik niet.

Zo weet ik niet op wat mijn leven hier in Suriname gaat uitdraaien. Of het me lukt om migrant te blijven. Of ik genoegen neem om altijd de buitenlander te zijn. De buitenstaander. Of de prijs die ik betaal (het achterlaten van mijn familie, mijn vrienden, mijn geschiedenis) niet te hoog wordt. Of ik niet ook gewoon in een mooi huis wil wonen zonder dat ik me druk moet maken of ik veilig ben het moment dat ik de deur uitstap.

Ik heb het altijd anders gewild, maar nu ik zelf anders ben, weet ik niet zeker of ik het wel kan dragen. De toekomst zal het moeten uitwijzen. Ondertussen hou ik me vast aan mooie herinneringen. België heeft me gevormd tot wie ik ben vandaag, maar Suriname is nu al een deel van wie ik zal worden.

Koekjes van geluk

Dit zijn heel mooie dagen. De zon. Mijn land. Mijn familie. Mijn stad. Mijn mensen.
Het heeft veertien maanden geduurd, maar hier zijn we dan.

Thuis op vakantie.

Rechte rug, ontspannen schouders.
De trein raast door en ik blijf wandelen.
Verblind door de filter van het tijdelijke, zonder de noodzaak om mij aan te passen, verblijf ik in het heden.

Er is een wetenschap
die stelt dat deze dagen niet verloren gaan. Deze koekjes van geluk.

Schaamteloze tranen in een bruin café
goede gesprekken tussen gedeeld bloed
verwondering om succes. Trots op wat altijd al je familie is geweest.

Ontvangen en bevangen in de armen die me hebben grootgebracht.
Mijn moeder.
Een blinde warmte, gevoed door de liefde van het verleden en vanzelfsprekendheid van morgen. De vreugde in mijn ogen weerspiegelt in die van haar.
Zij zijn bruin. De mijne blauw.

Over het algemeen is de realiteit is een mislukte wens (we zijn ver weg van een schuldvrije, criminaliteitsloze, armoevrije, hongerloze, milieuvriendelijke, corruptieloze, vreedzame wereld zonder racisme en discriminatie).
Maar op deze heel mooie dagen
voor mijn egoïstische zelve,
is ze een droom die uitkomt.

Ik dank de zon, die met me mee is gereisd.
In hemel en in hart.

Dit is het

Tijd om stil te staan bij wat ik heb bereikt.

Als achtjarige was ik verknocht aan mijn dagboek. Wanneer de juf vroeg wat ik later wou worden, was mijn antwoord: ‘schrijfster’. Tien jaar later had ik een diploma fotografie op zak en vertrok ik met mijn hebben en houwen naar een kamer in Mechelen, waar ik journalistiek studeerde. Televisiejournalistiek weliswaar, want video was immers ‘de toekomst’.

Twee jaar geleden kreeg ik op mijn sollicitatiegesprek in Suriname de vraag waar mijn voorkeur naar uitging: schrijven, fotografie of video. ‘De combinatie’ was mijn antwoord. Chetskeys (de naam van het creatief mediabedrijf waarvoor ik werkte) heeft me geleerd wat ik (niet) wil. Ze hebben me geholpen in mijn integratieproces en daar ben ik ze ontzettend dankbaar voor.

Nu is het tijd voor mijn ‘eigen ding’. Telvisie mag dan nog steeds ‘de toekomst’ zijn, het is niet die van mij. En de achtjarige in mij heeft het altijd al geweten.

Mijn eerste tien dagen als freelance journalist zitten er ondertussen al op, en ik heb me in geen tijden zo goed gevoeld. Omdat ik weet wat ik wil, omdat ik voel dat dit het is, en omdat het nog lijkt te lukken ook! Afgelopen dinsdag had ik mijn eerste volledige pagina in een landelijke krant (Trouw Nederland) te pakken. Ik kon me de rest van de dag niet concentreren op ander werk. Ik zat hier maar, voldaan op mijn stoel, niets anders aan het doen dan genieten van het trotse gevoel dat me overspoelde.

Dit is het.

Er wordt gezegd dat je studententijd dé tijd van je leven is. Voor mij ligt dat toch even anders. Ondanks dat ik met veel plezier terugdenk aan die tijd, heb ik me zelden zo voldaan gevoeld als vandaag. En gisteren. En vorige week.

Ik kijk om me heen en ben tevreden met wat ik zie. Ik woon niet in een groot huis, al zeker niet vergeleken met de huizen waar mijn vrienden in België intrekken, noch is het even modern of echt vàn ons. Maar het is thuis. Ik heb het gevonden.

Elke cel in mijn lichaam beseft de strijd die ik hiervoor heb moeten leveren. Een strijd die ongetwijfeld nog niet gedaan is, maar de laatste weken wel even op pauze staat. Ik ben tevreden met mijzelf, met wat en wie ik rond me heb. Dat is een, voor mij, vreemd gevoel. Ik ben altijd iemand die méér wilt. Dat dit genoeg is, maakt me intens gelukkig.

Twintig dagboeken, een diploma fotografie en journalistiek, een wereldreis, een man, een verhuis naar Suriname en een pagina in een landelijke krant later lig ik gelukkig in de armen van mijn vriend.

Dit is het, en daar moest ik toch even bij stilstaan. Ik stel voor dat jij hetzelfde doet, want de mens is een vooruitstrevend wezen. We staan zelden stil bij wat we wél hebben en kijken teveel naar wat we nog meer willen. Daar maak ik mij ook 99% van de tijd schuldig aan. Maar zo vergeten we onszelf te appreciëren voor wat we al hebben bereikt, hoe klein dat ook moge zijn (in iemand anders ogen).

Een enkeltje naar België, alsjeblieft?

Vandaag heb ik zo een slechte dag. Zo een dag waarop ik denk: wanneer is de eerstvolgende vlucht naar Eruopa, en is er nog plaats voor mij? Een dag waarop ik de handdoek in de ring wil gooien, me opsluiten in mijn kamer en voor vijf dagen niet buiten wil komen. Zo een dag waarop ik denk: en nu laten jullie mijn hoofd gerust of ik schreeuw jullie allemaal. Zo een dag waarop ik mijn mama nodig hebt die me vastpakt en zegt: het komt wel allemaal goed.

Dus op zo een dag als vandaag, kan ik niet anders dan mijn toevlucht zoeken in het schrijven, want al de rest heeft geen gehoor, geeft weerwoord en/of begrijpt me niet.

Als buitenstaander, nieuwkomer, immigrant, als ‘andere’ is het altijd aan jou om je te verantwoorden. Het is aan jou om te veranderen, mee te doen, niet mee te doen, aan te passen, om te doen wat je wordt gezegd, het is aan jou om aan te voelen. Een van de grote gebreken die daarin bestaat is dat je als ‘beginnende’ buitenstaander geen waardig weerwoord hebt. Althans, geen waar naar geluisterd wordt. Want alles wat je als ‘andere’ zegt is niet waar, zal wel niet, weet de ander wel niet beter of kan ook weer anders.

Streng. Dat is mijn gevoel van de Surinaamse maatschappij op dit huidige moment. Meedogenloos, niet-empathisch, egoїstisch en al zeker niet rekening-houdend met ‘anderen’. Denk ik het beter te weten? Schattig, maar doe toch maar wat je gezegd wordt. Geef ik (ongevraagd) mijn mening? Het zal wel, wat weet jij daar nu van, doe maar normaal. Loopt er iets fout? Zal zij wel zijn, want ‘die’ weet niet hoe het werkt. En of ik mijn verantwoordelijkheden niet durf op te nemen? Daar lijkt het op ja, want ‘ze’ snapt het blijkbaar niet.

Als onwetende kan ik niet altijd volgen wat er rond me gebeurd.
En daar wordt misbruik van gemaakt.

Wat ik , nu ik na al die zinnen wat rustiger ben geworden, besef is dat dit niet de Surinaamse maatschappij is. Het is eender welke andere maatschappij waar je als nieuwkomer wordt beschouwd. Het is de wereld die zo werkt, al van begin af aan. Survival of the fittest. Je wordt uitgedaagd, als vrouw, als blanke, als donkere, als handicapte, als sociaal-zwakkere, als jongere, als arme, als minderheid of als minderwaardig-aanschouwde. Dat is niet alleen zo in Suriname. Maar in Suriname behoor ik wel tot de minderheid, dus ik ervaar het alleen hier. Verhuis ik volgend jaar naar Colombia, gebeurt daar hetzelfde.

Als immigrant, waar dan ook ter wereld, word je elke dag uitgedaagd door je omgeving, die genoeg energie van je eist – niet vraagt – om daar tegenin te gaan. Om de uitdagende blikken, uitspraken, smoejes en gebaren te weerstaan. Want iemand die je uitscheldt, houdt er geen rekening mee dat je deze ochtend nog financieel bent afgezet.

Als immigrant wordt er geen rekening gehouden met je onzekerheid

Als immigrant wordt er geen rekening gehouden met je onzekerheid, en wanneer je er wat van zegt wordt je lachend verwezen naar het feit dat ze voor anderen even streng zijn. Je weerwoord, als je al ruimte krijgt om dit te geven, wordt met opgetrokken wenkbrauwen gecatalogiseerd als ‘smoesje’. Maar wat ze erbij vergeten melden is dat ze niet weten hoeveel energie het vraagt om zoveel niet te weten. Het sloopt me op dagen als vandaag. Onwetendheid wordt afgestraft, elke keer opnieuw. En opgeven mag je dan ook weer niet, want dan stel je je aan. Dan maar schrijven, want de vlucht naar Europa vertrekt toch zonder mij.

Ik ben hier nog niet klaar.

De uitdagingen van een Surinaamse vrouw in België

‘Een lieftallig vrouwtje die geen kwaad woord zegt over een ander, braaf meewerkt en niet te koop loopt met haar ambities.’ Zo omschrijft Zarissa de ‘perfecte Belgische vrouw’. Een sterk contrast met de luide, Surinaamse vrouw met uitgesproken mening. Daar kijken ze in België op neer, net zoals op Nederlanders, vindt Zarissa. ‘Dat laatste zou elke Belg ontkennen, maar het klopt wel.’

Als donkere vrouw in België wordt Zarissa gemakkelijk over het hoofd gezien. De meeste Belgen kennen Suriname niet, en vanuit die onwetendheid komen veel vooroordelen. ‘Ik word meteen weggezet in een hokje waar geen ambities leven of carriѐremogelijkheden zijn, en waar men al zeker geen Nederlands spreekt’, vertelt Zarissa, die vastberaden is om te laten zien dat het anders kan.

Voor altijd Surinaams
Wonend in België verloochelt Zarissa haar Surinaamse idenditeit niet. Maar soms moet ze zich gedwongen aanpassen om vooruit te kunnen in de Belgische samenleving. ‘Ik steek een filter op mijn mening, toon interesse in Belgische gewoontes en probeer mijn zelfvertrouwen, die te vaak aanzien wordt als hoogmoed, tot zekere mate te temmen’, aldus Zarissa, die vaak van haar Surinaamse landgenoten te horen krijgt dat ze ‘te Vlaams’ praat. Ook haar Belgische landgenoten staan meer dan eens versteld over ‘hoe goed haar Nederlands is’. Daar maakt Zarrisa gretig gebruik van, waarna ze haar mening over actuele vraagstukken en kennis over zowel de Surinaamse als Belgische geschiedenis deelt. ‘En ze vallen al helemaal achterover van verbazing als ik vrolijk Ik hou van u van Noordkaap meezing’, lacht Zarissa.

Daden spreken luider dan woorden
Maar zeven jaar België verandert niet alleen de tongval van een jonge vrouw. ‘België heeft me meer gedreven gemaakt. Mijn relaxte, afwachtende houding heeft plaats gemaakt voor ambitie. Ik wacht niet meer op wat het leven zal brengen, maar ga hard voor wat ik wil’, vertelt Zarissa, die toegeeft dat dit misschien niet alleen aan de prestatiegerichte samenleving ligt. Het kan namelijk ook te maken hebben met volwassenheid, het feit dat ze drie jaar geleden mama is geworden of dat ze gewoon meer uit haar leven wil halen. Maar ongeacht haar woonplaats, blijft Zarissa haar Surinaamse opvoeding, waarden, mentaliteit en levenslust in haar koffertje meedragen. En daar horen ook scheldwoorden bij.

zas_sb4-5‘Wanneer ik weer eens onterecht wordt uitgescholden dat ik terug moet keren naar Afrika, ga ik na de eerste momenten van verbazing en verontwaardiging eerst goed vloeken. In mijn gedachten rollen alle Surinaamse scheldwoorden eruit. Mijn moeder zou zich doodschamen als ik die ooit luidop sprak’, lacht Zarissa. Maar eenmaal afgekoeld, overweegt ze of het de moeite waard is om erop in te gaan, wat het meestal niet is. ‘Ik heb geleerd dat ik me niet over alles kwaad moet maken of in discussie gaan. Daden spreken nog altijd luider dan woorden’, aldus Zarissa, die het voorbeeld van de interimkantoren aanhaalt. ‘Als donkere vrouw krijg je enkel de vacatures voor huishoudhulp voorgeschoteld, alsof je geen andere kwaliteiten bezit’, getuigt ze. ‘Vrouwen worden wereldwijd als minderwaardig bestempeld, moet je nagaan hoeveel zwaarder een donkere vrouw het heeft.’

De nieuwe man
Het verschil in de rol van de vrouw in België en Suriname is volgens Zarissa heel afhankelijk van de economische situatie. ‘Belgische vrouwen zijn op jonge leeftijd al geëmancipeerd. Als vrouw lijken de mogelijkheden eindeloos. Alleen wonen, reizen of bouwen gaat hier gemakkelijk omdat het loon hoger ligt’, getuigt Zarissa. Terwijl aan de overkant van de oceaan je pas uit het ouderlijk huis vertrekt wanneer je een man hebt die financieel bijdraagt.

Niet alleen is Zarissa de rol van de vrouw, maar ook die van de man anders gaan bekijken door haar emigratie naar België. ‘De man is niet alleen een broodwinner, maar speelt ook een actieve rol in de huishouding’, aldus Zarissa. ‘De nieuwe man’, zoals we die in België kennen. ‘Die mag best ook eens overvliegen naar Suriname’, lacht Zarissa.

Realiteit vs. Utopie
Op de vraag hoe Zarissa de utopische man/vrouwverhouding dan zou omschrijven, kan ze geen antwoord geven. ‘Utopische gedachten weerhouden ons om de feiten en realiteit onder ogen te zien. Een utopische wereld zou saai zijn zonder de spanning die imperfectie met zich meebrengt’, zegt Zarrisa, die wel staat voor een betere verstandhouding tussen man en vrouw, gelijke kansen voor vrouwen op de arbeidsmarkt, het wegwerken van de loonkloof en meer vrouwelijke vertegenwoordiging op politiek vlak. Maar wat is de wereld zonder enkele uitdagingen?

Lees volgende maand in deze rubriek ‘Surivlaamse bondgenoot’ meer over Zarissa’s haar nieuwe identiteit, en hoe ze die belichaamt. Neem alvast een kijkje op ‘Prodo Misi’ voor meer ervaringen over Zarissa’s immigratie, en laat weten wat je ervan denkt!

 

Wat ik nog ga doen in België?

Je kan niet ergens vertrekken zonder iets achter te laten, dat heb ik uit ervaring al mogen ondervinden. Maar ik heb nog drie dagen om te genieten van al mijn vanzelfsprekendheden die mijn vaderland biedt. En dat zal ik doen ook.

De kogel is door de kerk, ik heb mijn visum. Bijna ging ik onderdoor aan het wachten en  de onwetendheid. Frustraties stapelden zich op, en ik had geen enkele controle over de situatie – vooral met dat laatste kon ik maar moeilijk overweg. Wanneer je je emotioneel toelegt op bureaucratie, moet je ook kunnen omgaan met teleurstellingen. Aan het eerste maak ik mij schuldig, aan het tweede heb ik nog heel veel werk.

Nu is het wachten voorbij. En plotsklaps lijkt het allemaal een piece of cake te zijn geweest. De ene dag lig ik al huilend in bed en kan ik alleen nog maar ‘ik hou dit niet meer vol’ mompelen en de volgende dag sta ik luchtig te lachen: ‘het viel toch allemaal wel mee’. Opkropping maakt in één zucht plaats voor opluchting. Mijn schouders voelen twintig kilo lichter aan en mijn hoofd is leeg van zorgen. Ik kan terug intens genieten, want ik weet nu wanneer de Belgische klok voor mij stopt met tikken.

Maar man, wat ga ik mijn vaderland ook missen. Vrienden en familie, dat ongetwijfeld. Maar ook enkele ‘details’ die me nauw aan het hart liggen. Daarom ga ik de volgende dagen, inclusief vandaag, me toeleggen op het uitvoeren van volgende ‘vanzelfsprekendheden’;

– Nog veel koffie drinken, omdat ik me in Suriname moet behelpen met oploskoffie;
– Veel préparé eten, omdat ze die in Suriname niet hebben;
– Smullen van de zelfgemaakte frietjes van de mama, omdat dat nu eenmaal de beste frietjes zijn;
– Zelfde is van toepassing op de zelfgemaakte soep van de mama met het lekkere brood;
– Overal naartoe fietsen, want daar is het in Suriname te warm voor;
– Goe Gents klappen, want dat verstaan ze in Suriname niet;
– Vanuit mijn kamer naar de straat kijken, want er hangt geen tralies tussen;
– Mijn benen ontharen, want het is weer tijd voor de korte shorts;
– Worstenbroodjes eten;
– Avondwandelingen maken, omdat ik in Suriname in de avonduren niet gezellig/veilig over straat kan lopen (afwezigheid van straatverlichting en voetpaden maakt het al snel onveilig, drinkende mannen op de hoek snel ongezellig);
– Nog veel naar mijn vader, moeder en broers kijken, want die zal ik toch maar weer moeten missen;
– Een goede, koude Duvel drinken, want dat is pas een ‘goe bierke’;
– Niet werken, want dat moet in Suriname wel weer;
– In het midden van mijn dubbel bed liggen, want in Suriname moet ik plaatsmaken voor Quincy (alhoewel ik dat niet zo heel erg vind);
– ‘Het Smelt’ van Lize Spit uitlezen, want die heb ik geleend van Jutta en moet hier blijven (aanrader trouwens);
– Mijn nichtjes een dikke knuffel geven;
– En genieten van de koude wind, want iets zegt me dat ik daar in Suriname nog naar ga verlangen.

Kortom: wanneer de details wegvallen, zo ook een stukje ‘thuis’

En dan heb ik het nog niet over u, vrienden, die onmogelijk weg te zetten zijn als ‘detail’.  Jullie zijn nog een heel hoofdstuk apart, eentje dat ook niet weg te schrijven valt. Wat zal ik jullie missen, onze gesprekken en onze verschillen, onze openhartigheid, onze eerlijkheid en discussies, onze vanzelfsprekendheid.

‘In België moet alles vooruit gaan, ook ten koste van de gezondheid’

Zarissa’s eerste kennismaking met de Belgische cultuur was niet bepaald lekker. Het eten waarvoor Arno en zijn huisgenoten zich hadden uitgesloofd, maakte weinig indruk. ‘Ik twijfelde of tonijn en perzik wel goed samen gingen’, blikt ze terug op de avond die haar leven veranderde.

Desondanks de koude schotel geen hoogvlieger was, maakte ze die avond veel plezier. Zelfs nu, jaren later, is het één van Zarissa’s mooiste herinneringen. Het was de start van een innige vriendschap met Arno, die drie maanden stage liep in Suriname. Voor ze het goed en wel beseften, groeide de vriendschap over in een liefdesrelatie. Eentje die Arno al kenbaar had gemaakt, zonder dat Zarissa het besefte.

‘Ik wist niet wat hij bedoelde met de woorden ik zie je graag’, blikt ze hierop terug. Vlak voor Arno terugkeerde naar België, vroeg hij het aan. Ze probeerden een langeafstandsrelatie. Een jaar later, in 2008, stapte ze voor het eerst de vlieger op. Eindbestemming België.

‘Ik wist niet wat hij bedoelde met de woorden ‘ik zie je graag’

Gelijkenissen
‘Het was koud, de gebouwen waren hoger en de mensen teveel met zichzelf bezig’, vat ze haar vakantie kort en krachtig samen. Toch dwong de liefde haar twee jaar later terug het vliegtuig op, deze keer niet voor vakantie. In 2010 vestigde Zarissa zich officieel in Herent, een dorpje bij Leuven. ‘Ik was me enorm bewust van het verschil. Deze keer kwam ik om hier te wonen, en moest ik wel degelijk mijn best doen om de Belgische cultuur te begrijpen’, blikt Zarissa terug.

Dankzij de warme liefde van Arno en de open armen van diens familie, begon ze beetje bij beetje te aarden in het koude Vlaanderen. Haar schoonmoeder bracht haar naar alle sollicitatiegesprekken en de vrienden van Arno namen haar als vanzelfsprekend op in de groep. Al snel leerde Zarissa een heel belangrijk ding over de Belgen: ‘Ze lijken afstandelijk, zeker in vergelijking met de Nederlanders, maar als je door hun muren breekt, maak je vrienden voor het leven.’

cultuurverschillen-2
‘Ik moest wel degelijk mijn best doen om de Belgische cultuur te begrijpen’ – © Arno Briers

Er is geen dag en nacht verschil tussen België en Suriname, aldus Zarissa. Vooral op het gebied van verdeeldheid vindt ze veel gelijkenissen. ‘Ik heb het even moeilijk om de Belgische cultuur te omschrijven als die van de Surinaamse, daar zie ik de gelijkenis in. Net als Suriname, kun je niet van één cultuur spreken in België’, aldus Zarissa, die de verschillende taalgemeenschappen van België aanhaalt. ‘Of de onbegrijpelijk kloof tussen Vlamingen en Walen’, vult ze aan. Maar tegelijkertijd zijn Belgen – net als Surinamers – echte levensgenieters, aldus de Surinaamse Belg.

Rekening houdend met verschillende etnische groepen in Suriname, is het niet zo gemakkelijk om ‘s lands cultuur te omschrijven. ‘Ik praat vaak over de smeltkroes van culturen, de muziek, het Sranan tongo (de in Suriname gesproken taal, nvdr) en zeker over de bereidwilligheid om een vreemde te helpen’, vertelt Zarissa. Dat laatste houd ze hoog in ere, want de meeste Belgen hebben volgens haar een ‘trek je plan’-attitude: ‘Heb je een probleem? Zoek het zelf maar uit. Dat wil niet zeggen dat dit niet zo is in Suriname, maar de mensen daar lijken toch behulpzamer te zijn.’

Binnen of buiten
Wat dan weer helemaal niet te vergelijken valt, zijn de seizoenen in de verschillende landen. ‘Ik moet helemaal niets van de kou hebben, dan ben ik ook moeilijk te overhalen om af te spreken’, geeft Zarissa toe. In de zomermaanden is de kans op warme dagen groter, maar niet gegarandeerd, en dat beseft ze maar al te goed.

cultuurverschillen-4
‘Belgen zijn net als Surinamers echte levensgenieters’ – © Arno Briers

‘Maar in de zomer zijn de Belgen zijn in ieder geval gelukkiger en komen ze graag naar buiten’, observeerde Zarissa al in het verleden. Naast de zomer wordt ze ook blij van de herfst. Dit vanwege de herfstkleuren, wandelingen en traditionele pompoensoep. ‘Zo heeft elk seizoen wel iets. Dat kun je niet zeggen van de grote drogetijd en regentijd in Suriname, waar je slechts moet kiezen als je buiten gaat of binnen blijft’, zegt ze.

‘Suriname zoals ik het achterliet, bestaat niet meer’

Toekomstplannen
Zarissa blijft op de hoogte van haar geboorteland dankzij sociale media en Google Alerts, waarop ze het Surinaamse nieuws volgt. Ook door haar ouders krijgt ze een persoonlijke kijk op de ontwikkelingen in Suriname. ‘Suriname zoals ik het achterliet, bestaat niet meer. Alles is duurder, de wisselkoersen zijn onvoorstelbaar hoog, de corruptie is verergerd en de ontevredenheid onder de bevolking groeit. Het ergste van alles, is dat er nog geen einde in zicht is’, vertelt Zarissa.

‘Het plan om te remigreren mag pas terug op tafel komen als mijn zoon uit huis is’

‘In België moet alles vooruitgaan. Soms lijkt het wel ten koste te gaan van alles, zelfs gezondheid’, vertelt Zarissa. Een verhuis naar Suriname sluit ze daarom nog niet uit. ‘Maar momenteel denk ik er nog niet aan. De economische situatie in het land is niet aantrekkelijk en ik moet ook denken aan de toekomst van mijn zoon.

Het plan om te remigreren mag pas terug op tafel komen als mijn zoon uit huis is. Dan kan hij voor zichzelf zorgen en dwing ik hem niet om samen met mij in een nieuwe avontuur te springen’, vertelt Zarissa. Zelf heeft ze allesbehalve spijt van haar eigen avontuurlijke sprong, ondertussen al zeven jaar geleden.

Lees volgende maand in deze rubriek ‘Surivlaamse bondgenoot’ meer over Zarissa’s heimwee, en hoe ze daarmee om gaat. Neem alvast een kijkje op ‘Prodo Misi’ voor meer ervaringen over Zarissa’s immigratie, en laat weten wat je ervan denkt!

De terugblik van Franky

Franky Deceuninck (55) lichtte vorig jaar een tipje van zijn sluier op, waardoor ik mocht binnenkijken in dat warme, soms verwarrende, hart van hem. Kort en krachtig over verlies, vrijheid en stoppen met roken.

In ‘Een terugblik’ ga ik langs bij drie mensen die in 2017 een belangrijke rol voor me hebben gespeeld. Ik leg elk van hen dezelfde vragen voor (die ik op mijn beurt overnam uit de kerstinterviews van Knack). Samen blikken we terug op 2017, en wat het jaar voor hun betekende. Na mijn Surinaamse vriendin Zamida en mijn lief Quincy, doe ik dat in deze laatste Terugblik met mijn vader, waarmee ik in 2017 wel een heel bijzondere, dankbare band kreeg.

Wat heb je in 2017 voor de allereerste keer gedaan?
Een toespraak gehouden op de uitvaartplechtigheid van een geliefde.

Welke persoonlijke overwinning heb je behaald in 2017?
Ik ben gestopt met roken!

Welke nederlaag heb je geleden?
Geen, denk ik. Ik heb misschien wel wat kansen laten liggen.

Waar heb je het meeste plezier aan beleefd?
Ik ben getuige van de ontwikkeling van mijn drie kinderen. Hun zoektocht in deze unieke fase van hun leven.

Welk nieuwsfeit was voor jou het meest betreurenswaardig?
Alle berichten over de toenemende vluchtelingenproblematiek in de wereld.

Heb je te veel of te weinig tijd besteed aan sociale media?
Genoeg om het interessant te houden voor mij. Sociale media is niet mijn medium. Ik gebruik liever de traditionele media, die minder vluchtig is.

Over welke kwestie ben je anders gaan denken?
Over het begrip vrijheid, we zijn minder vrij dan we graag zouden willen zijn…

Wat heb je gemist in 2017?
Solidariteit en begrip voor elkaar, dat lijkt alleen maar te verminderen.

Wat had je beter willen doen in 2017?
Ik had graag wat meer aandacht willen geven aan mensen die dat verdienen. Ook de balans tussen werk en gezin had ik beter willen doen.

Waar was je het liefst in 2017?
Thuis, in mijn eigen vertrouwde omgeving.

Wat was je mooiste moment van 2017?
Mijn dochter haar terugkeer in Gent, na 9 maanden afwezigheid, was een heel mooi moment. Verder heb ik door de dood van mijn broer niet veel kunnen genieten.

Welke goede daad heb je verricht?
Moeilijke vraag. Ik denk dat het stoppen met roken ene goede daad voor mijzelf is.

Welk boek, welke plaat of welke film/tv-serie heb je dit jaar het meest van genoten?
De essays van filosoof Montaigne om te lezen en de Blue Planet documentaires voor de onwaarschijnlijke beelden.

Wat wil je verwezenlijken in 2018?
Innerlijke rust vinden, en de goede band met vrienden en dierbaren behouden.

Misschien vandaag

We zijn ondertussen al twee maanden in België. Elke dag sta ik op met dezelfde, eerste gedachte: misschien vandaag, misschien ook niet. Steeds wachtende op de juiste papieren om terug het vliegtuig te mogen instappen, richting Suriname. Het is frustrerend en vervelend, want het westerse leven heeft me snel weer in zijn greep.

Toen ik op een zonnige dag mijn plantjes water stond te geven, werd ik daarbij omringd door twee springende buurjongens en een ietwat-timider buurmeisje. Met grote ogen keken ze toe hoe ik mijn nieuwe, voor mijn verjaardag gekregen gieter vulde met koud water. Toen ik rustig mijn plantjes de verfrissing gaf waar ze kreunend onder de zon naar verlangden, voelden ik hun altijd-lachende ogen op mijn rug priemen. Tot de oudste dicht bij me kwam staan en nieuwsgierig naar me opkeek. ‘Waarom woon je niet in jouw land?’

Wat volgde was een aanééngeregen gebrabbel als antwoord, die de gezichten van mijn twee buurjongens (en meisje) verstomd deden staan. Met gefronste wenkbrauwen en twee vraagtekens in hun ogen keken ze toe hoe hun buurvrouw met de – nu lege – gieter in haar hand probeerde uit te leggen dat het leven niet altijd beter is omdat er meer geld is, dat je niet verplicht bent te sterven op de plaats waar je geboren bent en dat je je op een andere plaats soms meer jezelf kan voelen dan in je eigen geboorteland. Waarschijnlijk ging ik te psychologisch, gebruikte ik te moeilijke woorden, of misschien dachten ze gewoon dat ik gek was.

Alleszins, mijn uitleg werd al snel vergeten toen ‘Meneer Pad’ besliste zijn kans te grijpen, en hij met snelle sprongen uit zijn veilige haven (mij bloembak) in de goot verdween. Na opgewonden geschreeuw van de jongens, lieten ze teleurgesteld hun hoofden zakken (al dagenlang wachtten ze op de kans om ‘Meneer Pad’ in hun zelfgemaakt ‘zoo’ op te sluiten). Ik keek ze na hoe ze druk overleggend terug naar hun huis liepen, de lege gieter nog steeds in mijn handen. Toen het meisje zich nog even omdraaide om naar me te zwaaien, bedacht ik dat het misschien maar goed was dat ‘Meneer Pad’ de aandacht had opgeëist. Want hoe leg je aan kinderen uit dat ‘het fantastische Europa’ niet mijn beloofde land is?

Het is verraderlijk aantrekkelijk, die westerse wereld. Het zuigt je mee in de opwinding van de koopjes en de socialiteit van de massa. Het wekt de illusie dat we er niet alleen voor staan, en dat is misschien nog wel het verleidelijkste van allemaal.

Tijdens mijn wereldreis, ondertussen al twee jaar geleden, heb ik me talloze keren ongemakkelijk gevoeld. Op alle werelddelen van de aarde en tot op het diepst van mijn botten. Soms was het ‘maar’ miscommunicatie, soms omdat ik van een trapje viel op een druk stadsplein. Maar het is de verwondering, die het ongemak voor gaat en de miscommunicatie na komt, die me houdt in het land dat niet van mij is. In Suriname, waar ik geen geschiedenis mee deel en waar ik mijn weg niet ken.

Ella&Zoë Gent winter 2017

Terug in België, is het alsof ik nooit ben weg geweest. Ik fiets de straten waarop ik al mijn hele leven fiets. Ik loop de paden die ik al mijn hele leven beloop. Ik rij met de auto aan 120 km/uur over de verlichte snelwegen alsof ik nooit iets anders in mijn leven heb gedaan. Ik spring op en van treinen alsof ik het nog mijn hele leven zal doen.

En hoe meer ik die handelingen herhaal, hoe vreemder de gedachte wordt aan mijn eigen huis. Met mijn eigen was, mijn eigen plas. Met mijn verantwoordelijkheden als collega en werknemer, als journalist en lief, als schoonzus, als vriendin, als eenzaat. Daar, aan de overkant van de oceaan.

Alles wat ik daar heb opgebouwd, bestaat hier niet, alleen in mijn hoofd. Alles waarvoor ik daar gezweet en gezwoegd heb, lijkt hier een verre droom.
Alsof ik nooit zelfstandig ben geweest.

Alsof ik een boek lees en het na enkele hoofdstukken open op mijn nachtkastje laat liggen, met de rug naar boven. Wachtende op het moment dat ik het weer zal oppakken, verder zal bladeren. Ik kan hier niets opbouwen, want ik ga weg. En ik kan daar niets ondernemen, want ik ben hier. Een verhaal op pauze.

Maar eentje die veel liefde kent. Het is een hoofdstuk apart, en niemand weet wanneer het eindigt.

Misschien morgen.

Mama Papa Zoë winter 2017

Hoe duur is het prijskaartje van de emigrant?

Na zeven jaar in België blijft Zarissa ‘de buitenstaander’, ‘die Congolese’. Maar achter haar donkere ogen schuilt een verhaal. Een verhaal dat ondanks onze huidskleur, naam en taal, ondanks onze culturen en bestemmingen, vergelijkbaar is met dat van mij. Want ook ik ben ‘die andere’ in de straten van Paramaribo, ‘de Nederlandse’. Elk terug in ons eigen geboorteland, zijn we degene die vertrokken is. ‘Tijdens een bezoek in Suriname werd me duidelijk dat ik er niet meer bij hoorde. Ik werd Belg genoemd’, vertelt Zarissa.  

Zarissa’s emigratie begon als nietsvermoedende 19-jarige journaliste bij avondblad De West in Paramaribo, Suriname. Bij het rondleiden van een nieuwe lichting Belgische stagiaires, leerde ze Arno kennen. Drie jaar later, in 2010, ging ze hem achterna en verhuisde ze officieel naar België, waar ze nog steeds met Arno en hun driejarig zoontje Rynn woont. ‘Ik ben een Surinaamse Belg, want ik heb nu twee identiteiten.’

izjnw-2
Zarissa: ‘Ik ben een Surinaamse Belg, want ik heb nu twee identiteiten’ © de Vormkrijger

Aangekomen in België, kon Zarissa de eerste maanden alleen van een thuisgevoel spreken binnen de vier muren van hun appartementje. ‘Het was een ruimte die wij samen hadden gecreëerd. Alles daarbuiten was vreemd voor mij’, verklaart Zarissa. Ze had het in die periode heel moeilijk met haarzelf, enorm veel heimwee, geen werk en geen vrienden. ‘Bij elke kans die ik kreeg, vluchtte ik naar familie in Amsterdam, waar de Surinaamse cultuur levendig is’, vertelt ze over deze moeilijke periode. Geleidelijk aan is ze toch gaan wennen aan haar nieuwe omgeving in België. ‘Toen ik vast werk had en het Vlaams beter kon verstaan, ging het stukken beter. Zeker toen we verhuisden van Herent naar Antwerpen, was het alsof ik in een totaal andere wereld stapte’, getuigt Zarissa.

‘Het bleef niet bij de gebruikelijke opmerking wat ben je dik geworden

Nergens thuis
‘In België heb ik me altijd de buitenstaander gevoeld. Degene met een ander accent, achtergrond, opvoeding en mentaliteit. Maar daar had ik vrede mee’, vertelt Zarissa. Tot ze na een jaar terugkeerde naar haar geboorteland Suriname. Daar kwam ze tot de onverwachte ontdekking dat ze zich ook niet meer thuis voelde. ‘Ik was degene die vertrokken was. Hoewel ik het niet zo ervaarde, was ik in de ogen van mijn familie en Surinaamse vrienden verandert’, blikt ze terug op haar eerste bezoek. Het bleef niet bij de gebruikelijke opmerking ‘wat ben je dik geworden’, die Surinamers steeds weer gebruiken als iemand terugkeert na een maandje vakantie. ‘Het werd me duidelijk gemaakt dat ik er niet meer bij hoorde. Ik werd Belg genoemd, terwijl ik mij totaal geen Belg voelde. Niet in Suriname, en zeker niet in België’, vertelt Zarissa. Intussen heeft ze dit geaccepteerd.

Zarissa en Rynn
Zarissa met haar driejarig zoontje Rynn © de Vormkrijger

‘Het klinkt wat triestig, maar ik voel me nergens echt thuis,’ vertelt ze, ‘Het is de prijs die ik moet betalen voor mijn emigratie. Ik zal altijd vastzitten tussen twee landen, twee culturen en twee identiteiten.’ Onder familie is ze bar’ bigi lafu Zarissa (letterlijke vertaling: ‘uitbundig lachende Zarissa’) die in België woont, onder haar Belgische collega’s en vrienden is ze ‘die goedlachse Surinaamse’. ‘Ik heb daar vrede mee’, aldus Zarissa.

Meestal toch
‘Er zijn natuurlijk dagen waarop ik het moeilijk heb’, vertelt Zarissa, die zich elke ochtend als eerste uit bed sleept, maar als laatste klaar is om de dag te beginnen. ‘Ik sla mijn ontbijt over, geef manlief en zoontje een kus en schuif ongelukkig aan op de snelweg naar het werk’, vertelt ze over haar dagdagelijks leven. Ze werkt momenteel als douanedeclarant voor een logistiek bedrijf, waar er altijd een hoge werkdruk heerst. ‘Na mijn werkuren race ik tegen de klok om mijn zoontje van de naschoolse opvang te halen. Het leven hier is zo gejaagd en prestatiegericht, dat ik op sommige momenten verlang naar een relaxt leventje in Paramaribo’, vertelt ze over de tweestrijd.

Zarissa Rynn en Arno
Op uitstap met het gezin © de Vormkrijger

Eenmaal Rynn thuis gewassen is en gegeten heeft, kruipt het gezin gezellig in de zetel om naar een filmpje te kijken. ‘Wanneer Rynn in bed ligt, hou ik me creatief bezig met fotografie en schrijven’, vertelt Zarissa. Gelukkig zijn de weekends minder gejaagd en plant ze uitstapjes met vrienden of brengt ze eens een bezoek aan een museum.

‘Thuis is waar de liefde huist’

Het is intussen twee jaar geleden sinds Zarissa voor het laatst in Suriname was. ‘In het begin ging ik er elk jaar naartoe, maar met een kind erbij gaat dat niet meer zo gemakkelijk’, vertelt Zarissa, die samen met Arno zuinig is op verlofdagen en meer let op de centen. Een vliegticket naar Suriname kost al gemakkelijk 800 euro, en dan mag je eigenlijk nog van een goedkoop ticket spreken. ‘Thuis is waar liefde huist. Dat kan zijn bij mijn klein gezinnetje of bij mijn familie in Suriname, Nederland en België’, vertelt Zarissa. Zoveel liefde op zoveel verschillende plaatsen klinkt voor de dromerige Belg misschien prachtig, de portemonnee heeft vaak het laatste woord. Maar gelukkig wordt geduld beloond: de tickets voor volgend jaar zijn geboekt.

 

Volgende maand gaan we verder met deze reeks ‘Surivlaamse bondgenoot’, en delen Zarissa en ik onze kijk op ‘cultuurverschillen’. Neem alvast een kijkje op ‘Prodo Misi’ voor meer ervaringen over Zarissa’s immigratie, en laat ons weten wat je van ons initiatief denkt!

 

Liefste Gent,

Ik zie mijn toekomst liggen, diep verscholen in de zwarte tunnel van je irissen, die vermoeid in je oogkassen wegzakken. Ik hoor de zucht van morgen wanneer je uitgeput in de trein tegenover me komt zitten. Ik voel de ergernis van de groeiende levensjaren in je mondhoeken, die zich geërgerd samentrekken na de zoveelste toeter die je de ochtendspits in stuurt. Ik deel je schaapachtige glimlach wanneer de conducteur de treinvertraging verklaard met het excuus dat in Landegem een deur vast zit. Ik herken het ongeloof in je ogen, die er ergens ook wel de humor van inzien.

Maar het is die onderliggende blik van jou, ongetwijfeld aanwezig voor iedereen die het maar wilt zien, die me ervan weerhoudt bij jou te blijven. Eén van je kinderen is mijn moeder. Een krachtige vrouw die al mijn respect verdient, maar ze gaat je niet tegenspreken als ik zeg dat ze teleurgesteld is in haar leven. Zelf noemt ze het mislukt. Iets wat ik als liefhebbende dochter die nooit een boterham tekort kwam, niet over mijn hart krijg te beamen.

De hoop van een kind, met de verwachtingen van een tiener en het ondernemerschap van een jongere zorgt voor de overtuiging van een volwassene.Maar een zwangerschap dwong haar in de multinational die ze tot op de dag van vandaag ondersteund, en ook morgen gaat ze met dezelfde grote frustraties plichtsgetrouw naar haar werk. Een opoffering die ze maakte voor niemand anders dan haar gezin, die ongewild en ongevraagd al haar andere dromen verpletterde.

Ik zie mijn toekomst in de sleur van je dag, ik zie de teleurstelling die velen onder ons niet durven toegeven. De machteloosheid tegen verandering, waarvan we het bestaan in de loop der nachten bijna hebben opgegeven, mijn moeder en ik. Ik kies bewust voor een andere weg en spring in een lucht van hoop en spanning. Voor mijn moeder, voor jou, maar toch vooral voor mezelf. Ik kies voor iets anders, een leven ergens anders. Het zoeken naar het gemak van morgen is niet vanzelfsprekend in een land waar alles nieuw blijft. Ik kies avontuur.

Maar dat betekent niet dat ik je schoonheid niet zie. Wanneer je een fietser laat oversteken, je gejaagd door het station loopt, een vriend al groetend op de schouder klopt, je nacht onophoudelijk geschiedenis schrijft, de overbuur het licht aansteekt. Ik was helemaal van jou, maar jij nooit helemaal van mij. Jouw bakstenen vormen de basis van mijn trots, je straten de grond van mijn geschiedenis. Ik huil wanneer je rode achterlicht me het nakijken geeft en ik opga in de massa van jouw diversiteit. Dan moet ik altijd, en soms stiekem, met mezelf lachen. Ik meen het, de meest banale straatactiviteit vult mijn ogen met zout. Het kan een licht zijn dat op rood springt.

Ik kan met geen woorden verklaren waarom deze dagdagelijkse details me onverwacht overvallen met zoveel verdriet, dat ik er letterlijk van overloop. Vaak genoeg sta ik met mijn ogen vol tranen, ik kan niet zo goed verklaren waarom. Misschien omdat ik mijn toekomst zie in jouw ogen, en ik een verdomd mooi morgen de rug toekeer.

 

Het stelt me gerust, het feit dat jij kan lezen dat ik besta

Deze week was ik op de boekenbeurs in Antwerpen. Geen paniek, ik ga niet schrijven over de auteurs die hun kookboeken lieten signeren, of welke boeken u zeker moet kopen als u gek genoeg bent de beurs een moment van uw kostbare tijd te gunnen. Ik bekommer me niet over de nieuw, snel reizende auteurs en flashy boekenrekken. Ik heb amper een blik geworpen op de veel te drukke boekenrekken, en de spreektijd die de auteurs kregen werd meer dan eens misbruikt met schaamteloze zelfpromotie.

In tegenstelling tot mijn herinneringen uit mijn jeugd, was de boekenbeurs simpelweg een levensechte tentoonstelling van covers. Gepakt en op elkaar gedrukt in een strak modern interieur dat weinig ruimte laat voor creativiteit. Het ene boek sprong niet uit het andere, want ze werden allemaal op een hoop gegooid. Ik kan alleen maar hopen dat mijn naam daar nooit tussenligt. Natuurlijk werd er ook aan jou, de bezoeker, gedacht. Je kreeg toch zeker enkele centimeters om je in de gangen van het boekendoolhof te wanen. Eerlijk?

Liever ga ik op een rustige dag naar De Slegte. En koop ik dat ene beloofde boek waarvan ik de naam niet weet (want ik volg geen trends). Maar als ik het toch doe, is dat tegen een goedkopere prijs. Versta me niet verkeerd: het is niet dat boeken geen geld waard zijn. Het is alleen dat de goede boeken op de achtergrond verdwijnen op een event zoals de boekenbeurs, en pas op de achtergrond, zoals tijdens een bezoek aan De Slegte, weer tot zijn oorspronkelijke recht komen. Want kookboeken lijken de dag vandaag nu eenmaal meer waard dan een sterke roman.

Het lijkt wel alsof iedereen kan schrijven. Maar dat is een leugen

Liever dan dat nog, ga ik op internet tweedehandsboeken kopen voor twee of drie euro (zie awesomebooks.com). Daar heb ik nu eenmaal meer aan, en mijn portefeuille ook.

Een goed boek is voor mij pas een goed boek als het verscheurde pagina’s heeft, waarvan een paginanummer nog moeilijk te lezen is door de besmeurde koffievlek. Afzien moet een goed boek doen. En de tands des tijds overleven. Het moet ruiken naar zwetende handen en versgemaaid graan, naar zeezout en rot vlees. Geen witte pagina’s, maar liefst van al zie ik ze geel gebleekt door het felle zonlicht, gescheurd door een dikke sneeuwvlok. De rug van een goed boek is te herkennen aan harde plooilijnen, alsof de vorige eigenaar ze met opzet voor jouw gemak heeft voorgeplooid.

Maar niets daarvan op de boekenbeurs, waar boeken niet tot leven mogen komen, maar gedoemd worden in de stilheid van hun bestaan. Op het rek tentoongesteld, alsof ze iets te bewijzen hebben. De boekenbeurs heeft zijn beste jaren gekend en stelt nu niet meer voor dan de realistische weergave van het overaanbod slechte boeken, met de uitzonderlijke krachtige klassieker ertussen. Als je het mij vraagt.

De boekenbeurs van Antwerpen heeft zijn beste jaren gehad

En zo bevind ik me enkele uren later in De Markten in Brussel. In één van die hippe plaatsen waar je alleen met bankcontact kunt betalen. Alleen dan weet je dat je goed zit. Met een Duvel naast mijn laptop, het bier dat tegen mijn verwachtingen in – en uit het niets – is gebombardeerd tot mijn lievelings bier (als ik Belgisch bier in Suriname, vaak ongevraagd, vertegenwoordig, komt de Duvel als uit een doosje naar boven, alsof er geen andere Belgische bieren bestaan). Maar genoeg uitgewijd: ik kom van de boekenbeurs in Antwerpen.

Ik was daar niet om een boek te kopen, want zonder een euro op zak was ik snel uitgekeken, maar voor een schrijfworkshop ‘De juiste taal voor jouw blog’ van Creatief Schrijven. Met gemengde gevoelens aan de workshop begonnen, maar achteraf geen foute beslissing om hieraan deel te nemen. Want dan zou ik nu niet aan het denken zijn wat ik denk. Ik heb best wat opgestoken. Met name hoe ik een groter bereik voor mijn blog kan bekomen, één van mijn persoonlijke hoofdzorgen die ik zonder schroom heb laten doorschijnen.

Maar ik besluit hierbij bewust om de tips voor een groter bereik naast me neer te leggen. Wil ik meer mensen bereiken met mijn teksten? Ja. Maar heb ik het er voor over om daarbij rubrieken in mijn blog op te stellen, mensen te interviewen en ontbelbare lijstjes op te stellen, allemaal en alleen maar zodat meer mensen mijn teksten zullen lezen? Nee. De prijs die ik moet betalen voor een hogere populariteit ligt me te hoog. Want het gaat ten koste van mijn eigenzinnigheid.

Ik heb mijn stijl. En ik ga daar koppig aan vasthouden, ondanks alle tips en trics voor een groter bereik. Ik ga me oprecht niet bezighouden met het creeëren van meerdere ‘poortjes’ naar mijn site. Ik ga mijn energie niet steken in het bedenken van tien survivaltips in Suriname, of hoe je het best een interculturele relatie in stand houdt.

Want weet ik veel,
ik doe ook maar wat.

Zo ook hier. Ik schrijf hier ook maar wat. Niet voor jou. Maar voor mezelf, hoe gek dat ook mag klinken. Het is een goed gevoel wetende dat mijn hart hier te lezen valt, voor jouw ogen en oren. Voor jouw hersenen om te onthouden, en te vergeten. Het stelt me gerust, het feit dat jij kan lezen dat ik besta. En kom je niet achter mijn bestaan omdat ik verstopt zit onder zoveel anderen? Wel, zo is het leven toch ook? Ik ga op in de massa van Brussel en Gent, Paramaribo en Bali, dus waarom niet in de massa van het internet?

Het is geruststellend om te beseffen dat mijn persoonlijke geheimen verscholen liggen onder een grotere interesse voor de geel flashy regenjassen, hip in dit seizoen (als ik me niet vergis). Want zo is het in werkelijkheid ook. Mijn aanwezigheid in De Markten van Brussel is morgen vergeten. En dat is een geruststelling. Zo verwacht ik het ook.

Wil ik met mijn blog een level hoger? Ja, ik wil dat meer mensen mijn teksten lezen. Maar niet als dat betekent dat ik anders moet gaan schrijven. Dit is oprecht, dit komt uit mijn hart. Een blog heeft geen regels, en dat is de reden waarom ik van bloggen hou. Ik zie dan ook geen reden waarom ik de regels plots zou gaan volgen? Het maakt me dan niet anders dan de rest. En ik hou van anders, ik hou van tegendraads.

Een vriendin zei me dit jaar nog dat niemand mijn teksten leest, omdat je als lezer merkt dat ik schrijf voor mezelf. Mensen die me dus niet kennen, zijn ook niet geïnteresseerd in die ene meid die daar aan de andere kant van de oceaan is gaan wonen. Waarom zouden ze. Dat was volgens haar, en ik volg haar wel in die redenering, de reden waarom niemand anders dan mijn mama en beste vriend mijn teksten lezen.

Meer dan ooit, sta ik achter eerlijkheid. Zal ik nog paniekaanvallen krijgen omdat niemand mijn blog leest? Ongetwijfeld. Zal ik de handdoek in de ring gooien en opgeven omdat niemand leest? Nooit. Want zoals gezegd: ik schrijf in de eerste plaats voor mezelf. En ik ben anders, ik ben tegendraads. Dus geen regels, geen templates, geen interviews. Dat doe ik al genoeg voor mijn werk als freelance journalist. Deze blog is geen werk voor mij, en dat mag het ook nooit worden. Dit is vrij zijn.

De workshop vandaag heeft me dus wel wat bijgeleerd, al is het dan misschien niet wat begeleidster Barbara De Munnynck verwachtte. Maar ik ben er vrij zeker van dat ze er niet teveel om maalt. Tenslotte houden we allemaal van het bloggen omdat we scheijven naar onze eigen regels.

Ga en je zal terugkomen

Ik voel me verloren. Verloren en niet begrepen. Al bijna 3 maanden ben ik terug in België, en het wordt lastiger met de dag. Enkele weken na mijn aankomst was ik onder de indruk van mezelf, hoe gemakkelijk ik het had om hier terug te zijn. Hoe leuk ik het vond om met mijn familie te tafelen en mijn vrienden terug te zien. Het is wel even zoeken geweest in die eerste weken, maar ik was best fier op mezelf. Ik was verschoten van hoe graag ik eigenlijk terug thuis was. In een kamer die voor mezelf is, onderweg met een maatschappij die ik ken, fietsen in een stad waar ik niet de toerist ben, hoe ik niet moet zoeken naar een manier om ergens te geraken. Ik voelde me mooi, sterk en gewild. Ik kreeg uitnodigingen van vrienden om iets te doen, ik dronk Belgisch bier op een café waar ik niet moet vragen waar de WC is. Ik ken de taal, weet hoe ik me moet gedragen en herken mensen in de straat. Iedereen was zo blij me terug te zien. Enthousiast kreeg ik de vragen naar mijn hoofd geslingerd. Ik wist niet altijd hoe ik moest reageren, maar ik genoot van de aandacht. Een gesprek ontstond zonder eerst te moeten vragen naar elkaars naam, en van waar de andere komt. Het ging allemaal zo natuurlijk en alles was weer nieuw voor me. De eerste keer terug op café, de eerste keer met de bus, de eerste keer naar Maarten, de eerste keer in euro’s betalen, de eerste keer in het donker fietsen, de eerste keer alles. Ik vond het zalig om terug thuis te zijn, tegen mijn eigen verwachtingen in.

Nu heb ik nog steeds mijn eigen kamer waar ik van geniet en mijn fiets waar ik helemaal gek op ben. Maar de uitnodigingen van vrienden zijn gedaald. De meesten hebben me één keer gezien en vinden het wel goed zo. Iedereen gaat verder met zijn eigen leven, met nieuw gemaakte vrienden of nieuwe uitdagingen op het werk. Mijn vrienden leven met een drukke agenda en geplande evenementen. Ik heb een lege agenda, omdat ik gek word van een volle. Ik kan toch maar op de dag zelf beslissen of ik diezelfde avond zin heb om nog iets te doen? Hoezo al een afspraak maken weken op voorhand, niet wetende of je daar op die afgesproken datum wel zin in zal hebben? Ik hou van de onafhankelijkheid en impulsiviteit die een lege agenda mogelijk maakt. Maar ik ben hierin heel alleen. Want impulsiviteit gaat moeilijk met een omgeving waarin iedereen alles dagen, soms zelfs weken, op voorhand plant. En ik word er onrustig van, van iedereen die plannen maakt, omdat er anders geen tijd is om elkaar te zien.

Ik voel me niet begrepen door mijn omgeving. Niet omdat ik slimmer ben, niet omdat ik meer heb gezien. Wel omdat ik anders heb gezien. Ik heb gevoeld en ervaren hoe het anders kan, en ben tot indrukken en conclusies gekomen die mijn denkwijze hebben veranderd. En hierin voel ik me alleen, niet omdat er niet naar me wordt geluisterd, maar omdat ik mezelf niet kan uitdrukken. Ik vind de woorden niet om te zeggen wat ik voel, omdat dingen in mij zijn veranderd waarvan ik ook niet weet hoe of waar het precies gebeurd is. En ik probeer, maar bots daarbij op heel veel verwondering. Verwondering die ik niet begrijp, want ik heb anders gezien. En dat maakt mijn omgeving niet dom en mij niet slim, of omgekeerd, maar het zorgt voor frustratie en verveling. Ik voel mijn vrienden zuchten, ik voel ze met hun ogen draaien als ik probeer iets te verwoorden wat te maken heeft met mijn veranderde opinie. Ik dwing mezelf voorzichtig te zijn in wat en hoe ik dingen zeg, en dat bij mijn eigen vrienden. Ik voel me eenzaam in mijn eigen stad.

Stil maar zeker komt bij mij die bevestiging. Ik voel me niet op mijn plaats in het land waar ik geboren ben. Ik ben niet akkoord met de manier waarop het hier in zijn werk gaat. Hoe tijd allesbepalend is, hoe individualistisch de maatschappij is, hoe weinig geduld er wordt uitgeoefend. Beloftes worden even snel gebroken als gemaakt, verwachtingen worden hoog gehouden terwijl er geen hoop was in de eerste plaats. En daarmee wil ik niet zeggen dat het verkeerd is, dat ik er zelf niet ingezogen word of dat een ander land perfect is. Het gaat hier niet om juist of fout. Ik bekritiseer niet de vrienden die hier een leven willen opbouwen, of die enthousiast zijn om een stap verder te gaan. Helemaal niet, ik ben gelukkig dat zij zich goed voelen, thuis voelen en leven willen opbouwen in de plaats waar ze geboren zijn. Meer nog, ik ben jaloers dat ik het zelf niet kan.

Maar ik voel me hier, in België, ongeduldig en gehaast, egoïstisch en verwend. Ik hou niet van de versie van mezelf die ik hier in de spiegel zie. Ik heb gevoeld hoe hoe het anders kan. Ik heb ervaren hoe anders ik kan zijn. Ik heb een deel van mezelf leren kennen als rustiger, gelukkiger, vrijer. Ik heb een leven leren kennen dat vol zit van uitdagingen, impulsiviteit en verrassingen. Ik heb geleerd om mijn gevoel te volgen, mijn eigen intuïtie te vertrouwen. Ik heb op reis zo goed in mijn vel gezeten dat ik me soms voelde barsten van geluk. Ik had meer voeling met mezelf op een plaats waar ik het niet ken, als hier in de stad waar ik geboren ben. Ik kom hier en ik weet het allemaal niet meer, ik weet niet naar welke gedachten te luisteren of welke gevoelens te volgen. Ik voel niet meer wanneer ik moe ben en wanneer ik energie over heb. Ik leef niet meer, ik word geleefd. Dit heeft betrekking tot mìj. Ik stel hiermee niet dat jullie allemaal gek zijn om in een land als België te willen leven. Want ik zie ook hoeveel moois België te bieden heeft, van sociale ziektekas tot het Gravenkasteel in Gent. Maar het voelt niet als de juiste plaats voor mìj.

Er is een onmiskenbaar verlangen in mij die de nieuwe versie van mezelf verder wil ontdekken. Een versie waarvan ik heb geproefd, maar nog niet ten volle heb leren kennen, omdat de tijd te kort was. Ik heb geproefd van een ander leven, een leven dat ik nog niet ken en een maatschappij die ik nog niet begrijp. Maar het is genoeg voor mij om ernaar terug te gaan. Simpelweg omdat het de eerste beslissing is sinds mijn terugkeer die 100 procent goed aanvoelt. Suriname: ik kom terug.