De bende van vier

We waren met vier. Emmylie, Shauni, Leen en ik. Shauni is rost, Leen is blond, Emmylie bruin(blond) en ik zwartharig. Ik was into Tokio Hotel en voetbal. Shauni into judo, Emmylie into dans en Leen into muziek en creativiteit. Allemaal volgden we dezelfde opleiding fotografie, niemand heeft er iets (professioneel) mee gedaan. Samen doorstonden we de puberjaren van het middelbaar. We veranderden van liefjes, kledingstijl en interesses.

We studeerden af in juni 2012, inmiddels zeven jaar geleden. Gedurende de jaren die volgden hielden we elkaar in het oog. We gingen studeren en werken. We verplaatsten en verhuisden, we reisden. We vielen verliefd en volgden ons hart. Het bracht ons naar Kortrijk, Desselgem, Wetteren en Paramaribo. En altijd was er tijd voor een steak in de Amadeus (restaurant) van Gent. Daar zaten we met zijn vieren, soms met drie. We evolueerden van puper tot twintiger. Van losgeslagen projectiel tot doelbewuste volwassenheid. We dromen en ontdekken. En inmiddels bleven we niet bij elkaar, maar wel met elkaar.

We zijn nog steeds met vier. Eentje zit aan de andere kant van de oceaan (dat ben ik). De ander is afgelopen weekend getrouwd (dat is Shauni). Leen is zwanger en Emmylie heeft een huis gekocht. Zo vertelde ik het tegen Quincy. Ik zei: we zijn goed bezig. Hij vroeg: is dat zo? Op zijn nonchalant-serieuze manier waardoor ik elk van zijn vragen serieus ga overwegen.

Het antwoord is nee. Niet omdat je bent getrouwd, ben je vanzelfsprekend gelukkig (vraag dat maar aan Mélanie Trump). Niet omdat je zwanger bent, ben je goed bezig. Niet omdat je een huis hebt gekocht, heb je een thuis. Niet omdat je speciaal loopt te doen in Suriname, geeft het leven voldoening.

De keuzes van mijn vriendinnen (de successen, als u het zo wilt noemen) doen een vreemd gevoel van jaloezie in me opborrelen. Ik wil ook wat zij hebben: een eigen huis, een ring, een baby. De drie dingen die ons leven zogenaamd betekenis zouden geven. Maar het leven is, in tegenstelling tot wat de economie ons wil doen geloven, niet gestoeld op mijlpalen. Een stap vooruit betekent niet vanzelfsprekend een succes. Niet het turven van verworvenheden, maar het feit dat we durven brengt ons waar we zijn vandaag. En het is oké om niet te willen, of (nog) niet te hebben wat van het ‘normale’ leven wordt verwacht. Maar dat is moeilijk. Want de verleiding om bij de norm te horen is groot. Ook bij de mensen (waaronder ik) die beweren het liever ‘speciaal’ te doen, ‘anders’ aan te pakken. Want wat is specialer dan je eigen trouwdag? Wat is meer bijzonder dan het geven van een mensenleven? Wat is mooier dan het (op)bouwen van je eigen (t)huis?

Toch moet het kunnen met minder. Daarom ben ik laatst in de zetel gaan liggen. Ik ben gaan nadenken waarom ik gelukkig mag zijn (probeer het maar eens, het is niet zo vanzelfsprekend als het lijkt). Mijn antwoord luidde als volgt: het contact met met de meisjes van de voetbal gaat steeds beter (de aanhouder wint). Ik woon in een leuk huis dat weliswaar niet van mij is (maar toch een beetje van mij is). Ik begin steeds meer van Max (de hond) te houden. Ik ga héél graag naar het werk. Ik word elke dag wakker met de zon. Ik heb veel energie. Ik heb vrienden (ook in Suriname) die om me geven. En mijn hart gaat na drie jaar nog steeds sneller kloppen als ik mijn vriend (Quincy) twijfelend naar een menukaart zie kijken (niet wetende waar hij zin in heeft). Maar, en dit is misschien nog wel het belangrijkste van allemaal, als ik met een magische toverstok nu iets aan mijn leven kon veranderen, zou ik niet weten wat. Ik ben voldaan.

Na het oplijsten van mijn geluk viel ik in slaap.

Toch werd ik (diezelfde avond nog) wakker met een sluipende honger naar meer. Alsof ik ook iets moet bereiken. Alsof ik niet al iets aan het bereiken ben. De voormalig hoofdredacteur van Knack.be zei eens ergens in een interview: die dag waarop je zegt, dit is het, ik wil verder niets bereiken, bestaat niet.

Ten slotte kwam ik (gisteren) tot mijn conclusie: het gaat niet goed met mijn vriendinnen omdat ze zijn getrouwd, een baby verwachten of een huis hebben gekocht. Het gaat ze goed omdat ze hun hart hebben gevolgd, op hun tempo en hun manier. Ik ben trots op mijn vriendinnen, omdat ze hebben besloten het leven te beleven, in te vullen, te delen en uit te breiden. Ik gun ze hun keuzes en genot, want ik weet dat ze het hebben verdiend. Dat wist ik al op de middelbare school.

De drang naar meer is daarom niet iets om te verafschuwen, jaloers op te zijn, opzij te schuiven of af te blokken. Het is een motivatie om te omarmen. Want wie trouwt, moet de volgende dag ook nog de vuilzakken buitenzetten, de afwas doen, zal ook nog ruzies maken en compromissen sluiten. Wie bevalt of een huis koopt, moet ook nog naar het werk, het huis opkuisen, de planten van water voorzien, de hond eten geven of de tafel afruimen. Het huishouden, en dus ook het leven, gaat gewoon door.

Het is daarom de kunst tevreden te zijn met wat het is. Leven. En dat is misschien nog wel het moeilijkste van allemaal. Maar er is geen sprake van geluk, als er geen genoegen is met minder.

Koekjes van geluk

Dit zijn heel mooie dagen. De zon. Mijn land. Mijn familie. Mijn stad. Mijn mensen.
Het heeft veertien maanden geduurd, maar hier zijn we dan.

Thuis op vakantie.

Rechte rug, ontspannen schouders.
De trein raast door en ik blijf wandelen.
Verblind door de filter van het tijdelijke, zonder de noodzaak om mij aan te passen, verblijf ik in het heden.

Er is een wetenschap
die stelt dat deze dagen niet verloren gaan. Deze koekjes van geluk.

Schaamteloze tranen in een bruin café
goede gesprekken tussen gedeeld bloed
verwondering om succes. Trots op wat altijd al je familie is geweest.

Ontvangen en bevangen in de armen die me hebben grootgebracht.
Mijn moeder.
Een blinde warmte, gevoed door de liefde van het verleden en vanzelfsprekendheid van morgen. De vreugde in mijn ogen weerspiegelt in die van haar.
Zij zijn bruin. De mijne blauw.

Over het algemeen is de realiteit is een mislukte wens (we zijn ver weg van een schuldvrije, criminaliteitsloze, armoevrije, hongerloze, milieuvriendelijke, corruptieloze, vreedzame wereld zonder racisme en discriminatie).
Maar op deze heel mooie dagen
voor mijn egoïstische zelve,
is ze een droom die uitkomt.

Ik dank de zon, die met me mee is gereisd.
In hemel en in hart.

Meer dan alleen maar wit

Het is niet moeilijk om me uit de groep te halen. Ik ben niet de enige witte in Suriname maar meestal wel de enige aanwezige op dat moment. Als iemand me vanop een afstand moet omschrijven, is dat ook niet moeilijk: ‘die witte’. 

En daar is op zich niets mis mee. Ook ik gebruik de uiterlijke kenmerken van mijn medemens om ze te omschrijven. ‘Die dove’, ‘die dikke’, ‘die blonde’. Het is logisch, ik kan toch moeilijk zeggen: ‘die lieve’, wanneer ik niet weet of hij of zij wel lief is?

Natuurlijk zijn we meer dan alleen maar lang, kort, dik, dun, rijk of arm. Natuurlijk ben ik meer dan alleen maar wit. Maar dat lijken we vaak genoeg te vergeten, inclusief mezelf. Het frustreert me mateloos.

Gisteren liep ik rond met de gedachte dat ik donker getint was. Ik was ervan overtuigd: ik weet hoe het voelt om ‘zwart’ te zijn. En dat in een land waar ik ‘de witte’ ben. Maar ik denk, en dat is een aanname, dat donker getinte mensen zich ook zo moeten voelen in België: geviseerd.

Ik zal altijd ‘die witte’ zijn en blijven. Ik moet dat accepteren en zoals mijn mama zegt: ik kan mijn afkomst niet verloochenen (ik zou het ook niet willen).

Het gaat er niet om of we wit zijn,  donker, lang, kort, dik of dun. Het gaat erom dat we afwijken van de norm. We zijn ‘anders’. Ik ben anders. Daar weet de norm niet mee om te gaan.

De angst voor ‘anders’ is alomtegenwoordig en overal aanwezig, naar wat ik ervaar komt die voort uit onwetendheid, onzekerheid en onvoorspelbaarheid. ‘Anders’ durft het al eens ‘anders’ aan te pakken. Alleen de norm weet in een cultuur hoe het (niet) moet. De norm zit comfortabel in haar geaccepteerde bubbel.

‘Anders’ is een bedreiging voor de norm

Wanneer je afwijkt van de norm, is het jouw ongevraagde maar opgedwongen taak om aan ‘hen’ (= de norm) te bewijzen dat je méér bent dan alleen maar wit, zwart, dik, dun, gehandicapt, verminkt, rijk, doof, arm, lang, blind, kort of wat dan ook.

Het is een opdracht die me mijn hele leven zal achtervolgen. In België ben ik de norm, in Suriname de uitzondering. Ik maak me geen illusies. Je bent het, of je bent het niet. De norm word je niet.

Het is niet mijn doel bij de norm te horen. Niemand kan zijn afkomst verloochenen, alle pogingen ten spijt. Ik ben en blijf een trotse Belg, maar niet òmdat ik wit ben.

Noem het gerust een levensdoel, om aan ‘hen’ te bewijzen dat ik inderdaad wit ben, maar ook kan voetballen. Dat ik wit ben, maar ook kan schrijven. Wit, maar ook eerlijk. Wit, én passievol. Wit, eigenzinnig.

De norm zal me nooit omschrijven als ‘die journalist’ maar altijd als ‘die witte journalist’, en misschien (met wat werk) op een dag ook wel ‘die Belgische journalist’. Toch is het verschil tussen ‘die witte’ en ‘die witte journalist’ van onschatbare waarde.

Het is de erkenning van persoonlijke overwinningen, eigenschappen, verdiensten of gebreken van een persoon. We zijn meer dan alleen maar dun, doof, donker getint, arm of dik.

Ik ben meer dan alleen maar wit.

We zien wel

‘We zien wel’. Drie woorden waarmee ik twee jaar geleden niet overweg kon, maar langzamerhand leerde appreciëren. Drie woorden waarmee de Surinaamse levensgenieters de dagen vullen. Dat maakte me nieuwsgierig: vanwaar komt die mentaliteit? Mijn bazin en ik hielden een onverwachte brainstormsessie over de oorzaak van Suriname’s meest bekende – Nederlandstalige – slogan.

Mijn bazin is waarschijnlijk één van de drukst bezette vrouwen in Suriname. Het is dan ook geen vrouw waarbij je vaak de kans krijgt om gezellig over een kop thee te filosoferen over het ‘menszijn’. Echter, afgelopen week bevond ik me in een soortgelijke situatie. Zonder kop thee welliswaar, maar de filosofie daarvoor niet minder interessant. Op de terugweg van een meeting hadden we het namelijk over toekomstgericht denken. Iets wat weinig Surinamers naar mijn inziens in zich dragen. In tegendeel, mijn ervaring met Surinamers is dat ze levensgenieters zijn, die leven van dag tot dag met een vaste slogan: ‘we zien wel’.

En daar had mijn bazin wat moois over te zeggen

Soms denk ik dat de oorzaak van ‘we zien wel’ ligt in de onderdrukte geschiedenis van Suriname. Als slaaf heb je namelijk weinig om naar uit te kijken. Dan plan je niet voor volgende week, laat staan volgende maand. Slaven zijn gefocust op overleving, niet op planning. Je leert je kinderen ook niet vooruit denken, je overleeft eerst vandaag. De rest ‘zien we wel’. Dit is een zelfverzonnen theorie die niet wetenschappelijk onderbouwt is, en indien het dat wel is heb ik er – nog – geen notie van.

Eén met de natuur
Mijn bazin had echter ook een mooie aanvullende theorie op deze mogelijke oorzaak van de maar al bekende slogan. Als boslandbewoner in de jungle van Suriname (en hoofdstad Paramaribo was vroeger een even grote jungle als de rest van het land) leef je op de tijd van de natuur. Je eet pas vis wanneer je vis hebt gevangen. Je plukt vruchten wanneer ze rijp zijn. Je overlevingskansen zijn overgeleverd aan de klok van de natuur. Je kan dus niet anders dan je op haar afstemmen. In de tijd dat je geen vis kan vangen, zie je wel. In de periode dat de vruchten rijpen, zie je wel. Onderdanig aan haar veranderingen, stel je je als mens af op de regels van de natuur. Bij volle maan moet je tenslotte op niet veel vis hopen. Dus je probeert, je ondergaat en onderneemt en je ziet wel wat het wordt. Lukt het vandaag niet, dan misschien morgen.

Een mooie gedachtengang die me eraan herinnert waarom ik hier ben

Omdat de wijzers op de klok je leven niet bepalen. Omdat er ook dagen komen die je niet hoeft te plannen. Omdat je als mens niet aan technologie, materie of snelheid onderhevig bent, maar aan de natuur, eigen overlevingsskills en kennisvergaring.

Aantrekkingskracht
Jammer genoeg(?) leeft in hoofdstad Paramaribo ook al meer van de technologie en snelheid dan van de natuur en overlevingsskills. Zelfs in de diepe jungle lopen jongeren voorovergebogen met hun neus op hun schermpje te zoeken naar het interessantste Facebookbericht. Maar nog steeds is er de ‘we zien wel’-mentaliteit, die me tegelijk aantrekt en frustreert.

Het is aantrekkelijk omdat ik, als geboren planner en ‘vooruitkijker’, de tijd leer te relativeren. Het brengt mijn energiepijl in balans, want sommige dingen kunnen nu eenmaal ook morgen.
Het is frustrerend omdat anderen net zo denken, ook als ik afhankelijk ben van hun prioriteitenlijst of acties. Dan stagneert een creatief proces, een spaarplan, een artikel of een onderneming.

‘We zien wel’. Het zijn drie woorden waar ik meer dan twee jaar geleden, bij mijn eerste aankomst in Suriname, helemaal niet mee overweg kon. Hoezo zien we wel, wanneer zien we wel en wat zullen we dan wel zien? Die onzekerheid maakte me paniekerig en roekeloos. De controlefreak in mij wou weten wat ik dan wel ging zien, wat ik moest meepakken als we dan wel gingen zien, hoe laat ik ging zien en wat ik moest aantrekken om te gaan zien. Oh ja, en moest ik al gegeten hebben voor we zouden zien of werd er eten voorzien wanneer we zouden zien?

Nu betrap ik mezelf soms op het uitspreken van volgende drie woorden: ‘we zien wel’.

Dat je verder mag groeien in wie je al bent

In deze laatste aflevering van ‘Surivlaamse bondgenoot’ lees je hoe België heeft bijgedragen aan de nieuwe identiteit van Zarissa. Maar ook vandaag nog omschrijft de Surinaamse vrouw zich als een ‘work in progress’.

Elke nieuwe omgeving, ongeacht waar je bent of hoelang je blijft, draagt bij aan een nieuwe identiteit. ‘Niet alleen mijn karakter, verleden of moedertaal maar zeker ook mijn huidige woonplaats bepaalt mijn identiteit. Ik blijf immers beïnvloed door mijn omgeving’, verklaart Zarissa in onze laatste briefuitwisseling. Haar identiteit is wezenlijk verandert sinds haar verhuis naar België.

‘Belgen geven twee – of is het drie? – kussen op de wang bij wijze van begroeting, maar zullen niet gemakkelijk een gesprek aangaan met een vreemde. Die tegenstrijdigheid snap ik nog steeds niet’, steekt Zarissa van wal. Zeven jaar geleden verhuisde ze van Suriname naar België, en nog steeds kan ze sommige Belgische gewoontes niet vatten. Met die onwennigheid heeft Zarissa echter vrede gesloten: ‘Dit is niet mijn land, ik ben hier niet geboren. Het is normaal dat bepaalde dingen altijd vreemd zullen blijven.’ Zarissa is door de cultuurverschillen niet alleen haar eigen Surinaamse cultuur meer gaan waarderen, maar is ook meer gaan nadenken over de Belgische.

last export surivlaams-2
‘Ik wil meer voor mezelf dan afwachten wat het leven me brengt’ – Foto’s: © Arno Briers

‘Op een Surinaams feest kan ik vragen naar een meeneembakje zonder dat ik vreemde blikken toegeworpen krijg. Maar ik vind het ook heerlijk dat het in België niet oké is wanneer iemand onaangekondigd voor je deur staat. In Suriname zouden we die persoon zelf een bordje eten aanbieden. Hier niet!’, zegt Zarissa, die stiekem wel blij is dat ze niet meer hoeft te koken voor die extra onbekende gast. Maar niet alleen in de keuken, ook in de communicatie is Zarissa bewust verandert. ‘Ik ga nu discussies liever uit de weg dan mijn zin door te drijven. Ik heb geleerd dat het vaak de energie niet waard is’, vertelt Zarissa.

Ondanks deze bewuste veranderingen, evolueert de identiteit van Zarissa voornamelijk onbewust. ‘Zo kan ik nu genieten van een wijntje na de maaltijd, terwijl ik het in de eerste jaren van mijn verhuis echt niet kon verdragen’, zegt Zarissa, die in het begin ook niets moest hebben van het platte Vlaamse dialect. ‘Maar nu betrap ik mezelf erop dat ik af en toe ook zo spreek. Heel onbewust dus’, vult ze aan. Maar bewust of onbewust, elke migratie vraagt om verandering. ‘Een nieuwe omgeving confronteert je met verschillende aspecten van je identiteit, je gaat meer nadenken over jouw plaats in de nieuwe maatschappij en wat de aanpassing voor jou als mens betekent.’

You can take the girl out of Suriname, but not Suriname out of the girl

Haar emigratie heeft Zarissa niet alleen zelfstandiger, maar ook assertiever gemaakt. De maar al bekende ‘we zien wel hoe het gaat’-attitude die in Suriname veel terug te vinden valt, is volledig uit Zarissa’s denkwijze verdwenen. ‘Ik wil meer voor mezelf dan afwachten wat het leven me brengt’, legt ze uit. Daarnaast is Zarissa ook haar familie en vriendschappen meer gaan waarderen, omdat het sociaal contact bij een emigratie meestal vermindert of zelfs helemaal wegvalt. Desondanks blijft Zarissa Surinaams, en zijn er bepaalde dingen die nooit zullen veranderen. Zo ook niet haar eetgewoontes, open karakter en Surinaamse gastvrijheid.

Na zeven jaar emigratie zijn de Belgische en Surinaamse culturen voor Zarissa één geworden. ‘Ik heb in België mijn gezin gestart met een Belgische man, Belgische opleidingen gevolgd en Belgische collega’s gehad. Ik heb de inburgeringscursus gevolgd en voel me ook daadwerkelijk ingeburgerd’, verklaart Zarissa haar nieuwe identiteit. Desondanks blijft ze dezelfde trotse Surinaamse vrouw met al de waarden die haar opvoeding en achtergrond haar hebben aangeleerd. ‘Ik wil geloven dat ik het beste van beide culturen naar buiten kan brengen’, verklaart Zarissa, die niet gelooft in een eindpunt wanneer het om eigen identiteit gaat. ‘Doordat we steeds nieuwe ervaringen opdoen en met andere mensen in contact komen, blijft onze identiteit veranderen. Als ik mijn zin had, dan emigreerde ik naar nog een ander land om wéér een nieuwe cultuurdoop te doen. Dat zou ongetwijfeld bijdragen tot mijn identiteitsvorming.’

En met deze zin sluit ik de reeks ‘Surivlaamse bondgenoot’ af. Ik wil Zarissa bedanken voor haar openhartigheid en leuke anekdotes. Meerdere malen heb ik tijdens het schrijven van deze reeks moeten lachen, want ondanks onze omgekeerde situatie herken ik me in veel van Zarissa’s verhalen. Haar verhalen hebben me nieuwe inzichten, hoop en kracht gegeven. Voor wie op de hoogte wil blijven van Zarissa’s avontuur in België, kan haar volgen op ProdoMisi.

Aan alle emigranten in de wereld: we staan er niet alleen voor.
Dank u, Zarissa.

De uitdagingen van een Surinaamse vrouw in België

‘Een lieftallig vrouwtje die geen kwaad woord zegt over een ander, braaf meewerkt en niet te koop loopt met haar ambities.’ Zo omschrijft Zarissa de ‘perfecte Belgische vrouw’. Een sterk contrast met de luide, Surinaamse vrouw met uitgesproken mening. Daar kijken ze in België op neer, net zoals op Nederlanders, vindt Zarissa. ‘Dat laatste zou elke Belg ontkennen, maar het klopt wel.’

Als donkere vrouw in België wordt Zarissa gemakkelijk over het hoofd gezien. De meeste Belgen kennen Suriname niet, en vanuit die onwetendheid komen veel vooroordelen. ‘Ik word meteen weggezet in een hokje waar geen ambities leven of carriѐremogelijkheden zijn, en waar men al zeker geen Nederlands spreekt’, vertelt Zarissa, die vastberaden is om te laten zien dat het anders kan.

Voor altijd Surinaams
Wonend in België verloochelt Zarissa haar Surinaamse idenditeit niet. Maar soms moet ze zich gedwongen aanpassen om vooruit te kunnen in de Belgische samenleving. ‘Ik steek een filter op mijn mening, toon interesse in Belgische gewoontes en probeer mijn zelfvertrouwen, die te vaak aanzien wordt als hoogmoed, tot zekere mate te temmen’, aldus Zarissa, die vaak van haar Surinaamse landgenoten te horen krijgt dat ze ‘te Vlaams’ praat. Ook haar Belgische landgenoten staan meer dan eens versteld over ‘hoe goed haar Nederlands is’. Daar maakt Zarrisa gretig gebruik van, waarna ze haar mening over actuele vraagstukken en kennis over zowel de Surinaamse als Belgische geschiedenis deelt. ‘En ze vallen al helemaal achterover van verbazing als ik vrolijk Ik hou van u van Noordkaap meezing’, lacht Zarissa.

Daden spreken luider dan woorden
Maar zeven jaar België verandert niet alleen de tongval van een jonge vrouw. ‘België heeft me meer gedreven gemaakt. Mijn relaxte, afwachtende houding heeft plaats gemaakt voor ambitie. Ik wacht niet meer op wat het leven zal brengen, maar ga hard voor wat ik wil’, vertelt Zarissa, die toegeeft dat dit misschien niet alleen aan de prestatiegerichte samenleving ligt. Het kan namelijk ook te maken hebben met volwassenheid, het feit dat ze drie jaar geleden mama is geworden of dat ze gewoon meer uit haar leven wil halen. Maar ongeacht haar woonplaats, blijft Zarissa haar Surinaamse opvoeding, waarden, mentaliteit en levenslust in haar koffertje meedragen. En daar horen ook scheldwoorden bij.

zas_sb4-5‘Wanneer ik weer eens onterecht wordt uitgescholden dat ik terug moet keren naar Afrika, ga ik na de eerste momenten van verbazing en verontwaardiging eerst goed vloeken. In mijn gedachten rollen alle Surinaamse scheldwoorden eruit. Mijn moeder zou zich doodschamen als ik die ooit luidop sprak’, lacht Zarissa. Maar eenmaal afgekoeld, overweegt ze of het de moeite waard is om erop in te gaan, wat het meestal niet is. ‘Ik heb geleerd dat ik me niet over alles kwaad moet maken of in discussie gaan. Daden spreken nog altijd luider dan woorden’, aldus Zarissa, die het voorbeeld van de interimkantoren aanhaalt. ‘Als donkere vrouw krijg je enkel de vacatures voor huishoudhulp voorgeschoteld, alsof je geen andere kwaliteiten bezit’, getuigt ze. ‘Vrouwen worden wereldwijd als minderwaardig bestempeld, moet je nagaan hoeveel zwaarder een donkere vrouw het heeft.’

De nieuwe man
Het verschil in de rol van de vrouw in België en Suriname is volgens Zarissa heel afhankelijk van de economische situatie. ‘Belgische vrouwen zijn op jonge leeftijd al geëmancipeerd. Als vrouw lijken de mogelijkheden eindeloos. Alleen wonen, reizen of bouwen gaat hier gemakkelijk omdat het loon hoger ligt’, getuigt Zarissa. Terwijl aan de overkant van de oceaan je pas uit het ouderlijk huis vertrekt wanneer je een man hebt die financieel bijdraagt.

Niet alleen is Zarissa de rol van de vrouw, maar ook die van de man anders gaan bekijken door haar emigratie naar België. ‘De man is niet alleen een broodwinner, maar speelt ook een actieve rol in de huishouding’, aldus Zarissa. ‘De nieuwe man’, zoals we die in België kennen. ‘Die mag best ook eens overvliegen naar Suriname’, lacht Zarissa.

Realiteit vs. Utopie
Op de vraag hoe Zarissa de utopische man/vrouwverhouding dan zou omschrijven, kan ze geen antwoord geven. ‘Utopische gedachten weerhouden ons om de feiten en realiteit onder ogen te zien. Een utopische wereld zou saai zijn zonder de spanning die imperfectie met zich meebrengt’, zegt Zarrisa, die wel staat voor een betere verstandhouding tussen man en vrouw, gelijke kansen voor vrouwen op de arbeidsmarkt, het wegwerken van de loonkloof en meer vrouwelijke vertegenwoordiging op politiek vlak. Maar wat is de wereld zonder enkele uitdagingen?

Lees volgende maand in deze rubriek ‘Surivlaamse bondgenoot’ meer over Zarissa’s haar nieuwe identiteit, en hoe ze die belichaamt. Neem alvast een kijkje op ‘Prodo Misi’ voor meer ervaringen over Zarissa’s immigratie, en laat weten wat je ervan denkt!

 

Wat ik nog ga doen in België?

Je kan niet ergens vertrekken zonder iets achter te laten, dat heb ik uit ervaring al mogen ondervinden. Maar ik heb nog drie dagen om te genieten van al mijn vanzelfsprekendheden die mijn vaderland biedt. En dat zal ik doen ook.

De kogel is door de kerk, ik heb mijn visum. Bijna ging ik onderdoor aan het wachten en  de onwetendheid. Frustraties stapelden zich op, en ik had geen enkele controle over de situatie – vooral met dat laatste kon ik maar moeilijk overweg. Wanneer je je emotioneel toelegt op bureaucratie, moet je ook kunnen omgaan met teleurstellingen. Aan het eerste maak ik mij schuldig, aan het tweede heb ik nog heel veel werk.

Nu is het wachten voorbij. En plotsklaps lijkt het allemaal een piece of cake te zijn geweest. De ene dag lig ik al huilend in bed en kan ik alleen nog maar ‘ik hou dit niet meer vol’ mompelen en de volgende dag sta ik luchtig te lachen: ‘het viel toch allemaal wel mee’. Opkropping maakt in één zucht plaats voor opluchting. Mijn schouders voelen twintig kilo lichter aan en mijn hoofd is leeg van zorgen. Ik kan terug intens genieten, want ik weet nu wanneer de Belgische klok voor mij stopt met tikken.

Maar man, wat ga ik mijn vaderland ook missen. Vrienden en familie, dat ongetwijfeld. Maar ook enkele ‘details’ die me nauw aan het hart liggen. Daarom ga ik de volgende dagen, inclusief vandaag, me toeleggen op het uitvoeren van volgende ‘vanzelfsprekendheden’;

– Nog veel koffie drinken, omdat ik me in Suriname moet behelpen met oploskoffie;
– Veel préparé eten, omdat ze die in Suriname niet hebben;
– Smullen van de zelfgemaakte frietjes van de mama, omdat dat nu eenmaal de beste frietjes zijn;
– Zelfde is van toepassing op de zelfgemaakte soep van de mama met het lekkere brood;
– Overal naartoe fietsen, want daar is het in Suriname te warm voor;
– Goe Gents klappen, want dat verstaan ze in Suriname niet;
– Vanuit mijn kamer naar de straat kijken, want er hangt geen tralies tussen;
– Mijn benen ontharen, want het is weer tijd voor de korte shorts;
– Worstenbroodjes eten;
– Avondwandelingen maken, omdat ik in Suriname in de avonduren niet gezellig/veilig over straat kan lopen (afwezigheid van straatverlichting en voetpaden maakt het al snel onveilig, drinkende mannen op de hoek snel ongezellig);
– Nog veel naar mijn vader, moeder en broers kijken, want die zal ik toch maar weer moeten missen;
– Een goede, koude Duvel drinken, want dat is pas een ‘goe bierke’;
– Niet werken, want dat moet in Suriname wel weer;
– In het midden van mijn dubbel bed liggen, want in Suriname moet ik plaatsmaken voor Quincy (alhoewel ik dat niet zo heel erg vind);
– ‘Het Smelt’ van Lize Spit uitlezen, want die heb ik geleend van Jutta en moet hier blijven (aanrader trouwens);
– Mijn nichtjes een dikke knuffel geven;
– En genieten van de koude wind, want iets zegt me dat ik daar in Suriname nog naar ga verlangen.

Kortom: wanneer de details wegvallen, zo ook een stukje ‘thuis’

En dan heb ik het nog niet over u, vrienden, die onmogelijk weg te zetten zijn als ‘detail’.  Jullie zijn nog een heel hoofdstuk apart, eentje dat ook niet weg te schrijven valt. Wat zal ik jullie missen, onze gesprekken en onze verschillen, onze openhartigheid, onze eerlijkheid en discussies, onze vanzelfsprekendheid.

De prijs van een wereldreis

Een wereldreis komt een wereldreiziger duur te staan. Dan heb ik het niet over geld, want er valt meer te verliezen dan wat munten. Ook de dagen gaan vooruit, daar waar ik niet ben maar het wel ken. 

Soms lig in ’s avonds in bed en kan ik niet slapen. Dan denk ik aan alle landen die ik bezocht heb, en alle mensen die daar nog zijn.

Iemand zei tegen Socrates dat een zeker iemand er door zijn reis absoluut niet op vooruit gegaan was: ‘Dat wil ik geloven’, antwoordde deze, ‘hij heeft zichzelf meegenomen.’ – Montaigne Essays: ‘Over eenzaamheid’

Mijn wereld bestaat al van lang voor 12 januari 2016, de dag dat ik op wereldreis trok, uit meerdere werelden. Sinds ik me kan herinneren ga ik vakantie. Naar Frankrijk, Spanje, Ierland, Engeland, Noorwegen, Duitsland, Tsjechië, Roemenië en Nederland.
Deze landen hadden allemaal iets met elkaar gemeen: ze belichaamden allemaal een westerse cultuur. Misschien is Roemenië nog het enigste land dat andere cultuur bezat dan het westen alleen, maar ik heb er niet de tijd voor genomen die te ontdekken.

IMAG3110
Peru – Ik zal nooit die weg naar boven vergeten. Het was vier uur in de ochtend.

Sinds 12 januari 2016 is de wereld letterlijk en figuurlijk voor mijn voeten groter geworden. De prijs van een wereldreiziger, een immigrant, is dat deuren opengaan. Dromen, televisiebeelden, tekeningen en verhalen krijgen kleuren, geuren en smaken. De ene al mooier en de andere al lekkerder. Niet elke deur opent even toepasselijke mogelijkheden en soms wil je de deur niet door, maar de koppigheid van een wereldreiziger kent ook de trotsheid van een narcist. Je geeft je niet zomaar gewonnen, want daarvoor ben je niet zover gekomen.

De koppigheid van een wereldreiziger kent de trotsheid van een narcist

Werelden gaan voor je open zonder dat je de deur weer helemaal kan sluiten. Het is een verslaving van een combinatie aan opwinding en onwetendheid: dodelijk wanneer je er teveel ineens van neemt.

IMG-20160424-WA0039
Peru – Tussen de resten van een oude Incastad

Twee werelden en een onsterfelijk dubbel verlangen is mijn prijs die ik betaalde voor mijn tien maanden zelfstandigheid, die ik hier en daar heb opgedwongen, dan al eens verdiend. Van mezelf. Mijn rugzak en ik, en al de rest kan gestolen worden.

Ik heb het van kleins af aan al willen kunnen: op twee plaatsen tegelijk zijn. Daar was het herfstfeest van de scouts en enkele kilometers verder mijn voetbalwedstrijd. Beiden begonnen op zaterdagnamiddag om twee uur. Ik moest dus kiezen, want ik had al eerder ondervonden dat het me niet lukte om op twee plaatsen tegelijk te zijn. Geen ruimte voor ingevingen op het laatste moment. Mijn hart brak, ik voelde me machteloos verscheurd, en het was niemands schuld.

Afstand heb ik al altijd geweten, maar de omvang ervan, nooit begrepen.

Wat ik toen dacht te kunnen omschrijven als ‘het einde van de wereld’, is vandaag niet minder waar. Alleen gaat het niet meer tussen Melle en Gentbrugge, maar België en Suriname. En dat komt, hoe raar dat ook mag klinken, op hetzelfde neer. Afstand is iets wat ik altijd al heb geweten, maar ik heb de omvang ervan nooit begrepen.

IMAG5592
‘Happy days’ in Indonesië

Sinds 15 september 2016, de dag dat ik landde op Belgische bodem, is de wereld onder mijn voeten – letterlijk en figuurlijk – een stukje kleiner geworden.
Het leven draait hier, en daar. Hier waar ik ben, en daar waar ik niet ben. Tegelijk en op hetzelfde tijdstip, dat alleen anders is in cijfers. Maar ook de dagen gaan daar vooruit, daar waar ik niet ben maar het wel ken.

En het ‘daar’ even graag willen zijn als hier, is de prijs die ik betaal. Wat ooit genoeg was, is dat nu niet meer. De rust moet daar nog in vinden.

Minder mopperen, meer lezen en beter schrijven

Ik ben niet zo van de voornemens, maar ik vind de jaarwisseling een goed excuus om even een samenvatting van de afgelopen 12 maanden te maken. Dat ontspoort al snel tot een samenvatting van mijn hele leven, aangezien ik moeite heb om te stoppen met denken. 

Ik kijk in de spiegel en ben best tevreden met mezelf. Ok, mijn lippen zijn dik en mijn neus asymmetrisch, mijn tandvlees is ontstoken en mijn linkeroog is groter dan het rechter. De ingegroeide haren op mijn benen zorgen voor paarslelijke plekjes en mijn borsten mogen wat groter. Allemaal opgesomd kan het best beter. Maar, mijn moeder heeft haar best gedaan en ik heb een man gevonden die van me houdt, dus ik klaag niet.

_MG_0694
Profielfoto van het jaar, genomen in Guyana 2017

Belangrijker is wat er in mijn hoofd afspeelt. Tenslotte moet u op mijn gezicht kijken, ik niet. Ik ben tevreden met wat er binnen in me afspeelt. Ik koester mijn herinneringen aan mijn reizen en mijn lief en ben niet vergeten hoe ongelijk en oneerlijk deze wereld in elkaar zit. Toch blijft deze meedogenloos draaien alsof er geen vuiltje aan de lucht is en wordt elke natuurramp genegeerd bij het grootste deel van de mensheid, uit de overtuiging dat onze hulp verloren gaat in de schreeuwen van de bosbranden.

Ik geloof niet meer in de grenzen van een land en ben ervan overtuigt dat continenten geen beperkingen vormen in de ontwikkeling van een persoonlijkheid. Hoe meer iemand reist, hoe kleiner de wereld wordt, hoe sneller illusies doorprikt zijn, hoe eerlijker iemand spreekt. Hoe meer een reiziger vliegt, hoe sneller ze met beide voeten op de grond staat. Het is niet mijn levensdoel om armoede uit de wereld te helpen, een kuur te vinden voor eenzaamheid of de wereldvrede te bekomen.

mam pap96
Papa, mama en twee jarige Zoë in 1996

Al bij al heb ik meer haalbare dromen. Ik wil mijn leven niet geven aan het uitdelen van voedselpakketten, het verzorgen van oorlogswonden, het opvangen van vluchtelingen,  of het bemoederen van eenzame kinderen, nochtans allemaal haalbare, nobele doelen. Ik kan veel willen, maar om te slagen in hetgeen wat ik werkelijk kan, moet ik kiezen. Selecteren en focussen.

voorlezen papIk heb het geluk bij de selectie mensen te zitten die weten wat ze willen doen nog voor ze een keuze kregen.  Ik wil mijn geld verdienen met mijn pen. Niet omdat ik er rijk van ga worden, wel omdat ik in alle dagen die mogen komen, niets anders wil doen dan het geschreven woord liefhebben.

Twee jaar geleden vertrok ik op wereldreis. Vorig jaar verhuisde ik naar Suriname. Dit jaar wil ik minder mopperen, meer lezen en beter schrijven. Geen onmogelijke opgaves, vergeleken met mijn activiteiten in de vorige jaren. Verder ben ik nog niet klaar met het ontdekken van deze wereldbol (vooral Zuid-Amerika heeft mijn interesse), wil ik dieper duiken in de intense bubbel die ik deel met mijn lief, Quincy, wil ik mijn ouders eer aandoen en mag geld mijn jaar niet bepalen.

Daarnaast verwacht ik me dit jaar ook vaak eenzaam, zwaarmoedig, hopeloos en radeloos te voelen, want zonder die gevoelens ben ik nu eenmaal niet compleet.

IMAG5785
Zuid-Afrika