10 woorden met een dubbele betekenis in het Surinaams

‘België heeft iets Surinaams’, zei de Surinaamse schrijfster Astrid Roemer tegen mij toen ik haar in 2018 interviewde voor Parbode Magazine. Roemer verhuisde in 2013 naar hartje Gent, mijn geboortestad. Vier jaar later maakte ik eenzelfde sprong, maar dan in de omgekeerde richting. Ik verhuisde naar Paramaribo, Roemers geboortestad. ‘Politiek gezien is België altijd heet en onrustig, met een bevolking die erg emotioneel leeft en laat leven’, vertelde Roemer mij over de gelijkenissen tussen beide landen.

België was geen vreemde voor Roemer toen ze er ging wonen. Al op de schoolbanken in Suriname kwam ze voor het eerst in contact met een Belg. Hij was haar leraar Nederlands. Lang heeft dat echter niet geduurd. ‘Hij werd weggepest omdat zijn taalgebruik als incorrect werd ervaren’, zei Roemer.

Weggepest ben ik hier (nog) niet, maar ook mijn Vlaamse tongval heeft in Suriname al voor zowel irritatie, hilariteit en – vooral – veel verwarring gezorgd. Een groot deel daarvan is te danken aan mijn Gents accent, dat helaas aan het verdwijnen is door de vele invloeden van het Surinaams-Nederlands. Ik ben al vrij vroeg gestopt met woorden aan elkaar plakken. ‘Oe’ist?’ (Hoe gaat het?) verstaat hier niemand. Hetzelfde geldt voor ‘zie ge wel’ en ‘kzei het nog’. In de plaats daarvan kwamen woorden zoals ‘nou’ en ‘ja toch’. De stopwoordjes ‘amai’, ‘zalig’ en ‘gast’ zijn vervangen door ‘tjeee’, ‘heerlijk’ en ‘zomaar’. Het gebruik van verkleinwoordjes, iets wat we in België graag doen, heb ik (bijna) afgeleerd. Platte Gentse uitdrukking zoals ‘Ma vent toch’ gebruik ik alleen nog in het comfort van mijn eigen huis – en dan ook echt alleen maar op momenten van totale verstandsverbijstering.

België heeft inderdaad iets Surinaams, daarin moet ik Roemer gelijk geven. De meertaligheid, de grote socio-economische verschillen tussen noord en zuid, de onrust in de nationale identiteit en de geografische gelijkenissen zijn er (zowel Suriname als België grenst aan de zee en zit ingesloten tussen anderstalige landen). Maar als het aankomt op de taal, valt er nog wel een boekje open te doen. De meeste woordenschat in Vlaams en Surinaams-Nederlands mag dan wel dezelfde zijn, de betekenis van de woorden is een heel ander verhaal. Dat heeft soms hilarische, anderzijds ongemakkelijke, gevolgen.

Om u enkele ongemakkelijk conversaties te besparen, deel ik hier een overzicht van mijn meest voorkomende misverstanden:

  1. Tas’: In Vlaanderen gebruik je een tas om uit te drinken. In Suriname verwijst een tas naar een rugzak of handtas. ‘Mag ik een tas melk?’, zeg je in Suriname dus liever niet.
  2. ‘Lopen’: Surinamers maken een onderscheid tussen rennen en lopen. ‘Lopen’ betekent in Suriname ‘wandelen’, of – zoals we in Vlaanderen zouden zeggen: stappen. ‘Rennen’ betekent dan weer ‘lopen’ in het Vlaams.
  3. ‘Uitlopen’: Uitlopen is in België dan ook geen probleem. Het betekent ‘rennen op een heel traag tempo’, meestal in de nasleep van een fysieke inspanning zoals een training of wedstrijd. Maar in Suriname gebruik je dit woord liever niet, en al helemaal niet als je een relatie hebt. ‘Uitlopen’ betekent hier namelijk ‘vreemdgaan’.
  4. ‘Poen‘: ‘Poen’ betekent ‘geld’ in Vlaanderen, maar is van een heel andere waarde in het Sranan Tongo, de lingua franca van Suriname. Hier betekent ‘poen’ (of ook veelgebruikt: ‘poenie’) ‘vagina’. Let ermee op in het openbaar.
  5. ‘Poep’: ‘Op je poep!’ riep ik jaren terug tegen een groepje kinderen in de bibliotheek waar ik vrijwilligerswerk doe. Ze keken me allemaal aan alsof ik gek was geworden. ‘Poep’ betekent in Suriname namelijk ‘kak’ en niet, zoals in Vlaanderen, je ‘bil’ of ‘bips’ of ‘kont’. Een Surinamer die zegt: ‘Ik moet poepen’, moet dringend naar het groot toilet. In Vlaanderen betekent ‘poepen’ ‘seks hebben’.
  6. ‘Bovenop‘: Ook dit woord betekent in Suriname heel wat anders dan in Vlaanderen. Wie in Vlaanderen bovenop gaat, gaat tijdens de seks ‘on top’. In Suriname betekent het: ‘Naar het binnenland gaan’. ‘Ik ga bovenop’ = ‘Ik ga naar het bos.’ (Stroomopwaarts van de rivier > bovenop.)
  7. Trui’: In Suriname is een trui een T-shirt. Een trui zoals Vlamingen dat kennen (met lange mouwen) heet in Suriname een ‘jacket’ of een ‘sweater’ (zoals in het Engels).
  8. Handdoek’ en ‘baddoek‘: Er is een duidelijk verschil in Suriname. Een handdoek is een keukendoek en gebruik je dus alleen in de keuken (soms ook wel ‘theedoek’ genoemd in Vlaanderen). Een ‘baddoek’ in Suriname is wat we in Vlaanderen beschouwen als een handdoek, daarmee ga je douchen. (Of, zoals ze in Suriname zeggen: ‘baden’.)
  9. Banaan’/’bacove’: Een banaan zoals wij die kennen in Vlaanderen (Europa) is een bacove in Suriname. In Suriname zeg je alleen banaan tegen een bakbanaan (plantain in het Engels). Een bakbanaan kan je niet rauw eten, maar moet eerst gekookt of gebakken worden. Vraag in Suriname dus altijd naar bacove op de markt, als je een banaan wil eten.
  10. Mop’: ‘Een goeie mop’, betekent in Vlaanderen ‘een goede grap’. In Suriname is een mop een dweil. Op zich is de vergissing niet kwalijk: ‘een goede mop’ komt in Suriname namelijk ook goed van pas.

Nu tolt mijn hoofd van de dubbele betekenissen. Heb ik eentje gemist of ken je ook nog een leuke ‘dubbelaar’? Laat me weten!

Plaats een reactie