Zo zoet als het leven zelf

De eerste drie maanden zitten erop. Ik ben officieel geen pali meer (vrij vertaald: vrouw die net bevallen is). Baby is wat steviger, ik wat zekerder. Een goede match.

Ik zou willen zeggen: de tijd is voorbijgevlogen, maar dat is niet helemaal waar. Een kwartier voelt al snel als twee uur met een huilende baby in je armen, en al zeker in de avond wanneer je net dacht naar bed te gaan. Bovendien weet ik waar de tijd is gegaan: naar verschonen, voeden, baden, masseren, aankleden, voeden, rondkijken, kolven, poetsen, baden, koken, wassen, buikspieroefeningen, ontbijten, kleren hangen/vouwen, voeden, voorlezen, een wandeling in de tuin, zingen, voeden, boertjes maken, naar de hondjes kijken, knuffelen, sussen, voeden, rondlopen, afwassen en daartussen ook nog werken en mailtjes beantwoorden want er is een deadline. Er is altijd een deadline.

Soms vergeet ik te eten.

Nachtelijke uurtjes
De nachtelijke uurtjes zijn intiem. De wereld slaapt en het is alleen Baby en ik, met het gezoem van de ijskast op de achtergrond en soms het gesnurk van de man in huis. Baby en ik kijken elkaar aan in de schemer van het maanlicht, want het licht aanmaken doe ik niet. Soms lijk ik in de contouren van zijn gezicht al de jongen te zien die hij zal worden. Ambitieus en vrolijk, niet zo rustig als zijn vader maar ook niet zo wild als zijn moeder. Alert en bedreven, een creatieveling die ook graag een boek vastpakt. (Ik kan maar dromen.)

Na het voeden valt Baby (meestal) snel in slaap wanneer ik met hem in de woonkamer loop. Ik moet toch al een paar kilometers hebben afgelegd de afgelopen maanden. Ik maal er niet om. Ik heb tijd om te denken – de inspiratie voor deze blog kwam om half vier in de ochtend – en te dromen. Over morgen, volgend jaar, volgend decennium. En wat ik zie bevalt me wel. Een zwembadje in de tuin, een vlieger in de lucht, een wandeling in de stootwagen. Een alsmaar lachende jongen die mijn hart verwarmd. Elke dag een beetje meer, hoewel ik gisteren nog dacht dat dat niet mogelijk was.

Wortels
Het is een wonder om Baby de wereld te zien ontdekken. Een thermos op tafel, een wasrek tegen de muur, een blad aan een tak, een zak in de wind. Hij spert zijn ogen wijd, fronst zijn wenkbrauwen en staart indringend. Alsof hij alles voor de eerste keer ziet – wat natuurlijk ook zo is. Ik zie zijn hersenen aan het werk, en het is enorm fascinerend.
Wanneer ik naar Baby kijk voel ik trots, blijdschap, verwondering, ongeloof, dankbaarheid en geluk. Niet snel na elkaar, maar alles tegelijkertijd. Het is een cocktail zo zoet als het leven zelf. Ik sip alsof morgen niet bestaat.

‘Met een kind ben je niet meer vrij’, zei mijn moeder onlangs aan de telefoon. ‘Je blijft gebonden.’ En hoewel dat voor mijn jongere ik als een gruwel klinkt, ben ik nu bevrijd in mijn band. Afgelopen jaren zweefde ik rond in Suriname. Ik was hier, heb lief en een doel: schrijven. Maar ik bleef ‘de vrouw van’, ‘die witte’, ‘dat kleine meisje’. Ik was de tak die aan de boom hing, zonder wortels in dit land. Met Baby is dat anders. Voor hem ben ik de wortel. Suriname is zijn land. Dat maakt Suriname ook van mij. Het is een stukje thuiskomen, ook voor mij.

En ik weet: de wereld staat in brand. Als we de media moeten geloven is er meer oorlog dan vrede, meer gevaar dan veiligheid, meer chaos dan rust, meer pech dan geluk. Maar niet in mijn wereld, en niet vandaag. Ik wenste dat ik me daar schuldig over voelde, maar dat doe ik niet. Ik ben nog nooit in mijn leven zo voldaan geweest. Als alles alsnog in duigen valt, heb ik tenminste dit gehad.

Plaats een reactie