Je krijsen gaat de hele dag door. ‘Altijd, elke dag, je verpest elke dag!’ ‘Klets’, ‘klets’, ‘klets’. Je schreeuwt, je huilt. ‘Allesandro!’ Je krijst. ‘Klets’. Het is stil, eindelijk rust. Rust? Mijn maag vormt zich tot een steen. Allesandro, je bent misschien vier jaar. Je kleine beentjes hobbelen achter je aan wanneer je achter je bal aanloopt. Je bent geen mooie jongen, het is niet erg, je hebt zo van die kinderen die gewoon niet mooi zijn. Maar ze zeggen altijd dat zij later de mooiste jongens van de klas worden. Ik vraag me af of je ooit naar je klassen zal gaan. Je praat niet, zegt alleen ‘dada’, ‘dada’. Je zegt het zoveel dat het na een tijdje ook gaat vervelen. Allesandro lacht niet, je ogen lachen nooit. Je bent niet speels zoals het hoort. Wat verwacht je ook, met zo een moeder? Een moeder met blond vals haar en een dikke kont. En je vader? Ja, die is er wel. Je vader groet me nooit, als ik geluk hebt kijkt hij me even aan. Maar ik heb liever dat hij me niet aankijkt. Zijn blik zorgt voor kippenvel in de warme zon. Ijzig, zo ijzig zijn de ogen. Ik heb hem nog nooit zien lachen, en vraag me stiekem toch af of hij al zijn tanden nog heeft. En hoe die tanden er dan uitzien. Zwart of geel? Of mooi wit, zoals je bijna bij elke donkere man hier ziet. Misschien zit er wat goud tussen, want een gouden tand geeft nu eenmaal aanzien. Dat heb ik van horen zeggen, ik vind het helemaal niets. Goud hoort niet in je mond, is mijn bescheiden mening.
Je vader kijkt voetbal. Het geluid van de Engelse commentator overstemt je ‘dada’. Ik hoor het tot in mijn zetel, maar toch af en toe vang ik een kreetje van je op. Kijk je mee Allesandro? Waar ben je? Ligt je vader languit in de zetel, met een frisse Parbo in zijn hand, of drinkt hij liever wat sterker? Begrijp je het spel, al die mannen die zomaar achter die bal aanlopen. Net zo een bal als jij hebt, maar dan iets groter. En harder, maar dat zul je nog niet begrijpen. Hoeft ook niet, dat komt nog wel. Ben je bij je vader Allesandro? Kijk je naar het scherm, waarop al die mannetjes lopen op het groene gras. Of kijk je naar je moeder, wat doet je moeder Allesandro? Ruimt ze op na een dag met jou in huis, of is het allemaal vuil op de grond. Zit je wel lekker, zo ver van je vader? Je vader, die reageert wel op je kreetjes. Hij is bijna even goed in het woordje ‘dada’ als jij, maar maak je geen zorgen hoor. Niemand kan het zo zeggen zoals jij, met je irritant hoog stemmetje. Je doet iets, Allesandro, wat doe je? Je moeder vindt het niet leuk. Ze wil dat je stopt. Ik hoor haar roepen, ze klinkt niet aardig. Waarom stop je niet Allesandro? Is het zo leuk wat je aan het doen bent, of wil je haar aandacht. Vind je het leuk dat ze op je roept, want dan kijkt ze tenminste naar wat je aan het doen bent. Of misschien vind je haar stem sussend, ook al roept ze. Ik voel me eenzaam Allesandro, ik heb geen vrienden hier, net als jij. Wie moet ik over jou vertellen, de politie? Of zal ik met je ouders praten. Begrijp je het, dat ik het niet kan? Want wat zal met mij gebeuren, als je ouders boos worden? Ik wil me niet moeien, ik mag me niet moeien. Iedereen moeit zich hier alleen met zijn eigen huishouden, het is al moeilijk genoeg. Ik begrijp het wel hoor, waarom zou ik me moeien, ik heb toch niets met jou. Wie ben jij van mij? Je maakt bromgeluidjes, je bent aan het spelen. Met een autootje zit je op de grond, de koude stenen voelen fris aan je beentjes, die geen broekje hebben vanavond. Gewoon een pamper, dat is genoeg in zo warm weer. Wordt je genoeg gewassen? Want het leven is al moeilijk genoeg als lelijk kind, je moet niet nog gaan stinken ook. Maar eerst mag je nog wat spelen, doe maar. Je kan spelen tot je je moeder helemaal gek maakt en zij weer begint te roepen. Waarom hou je geen rekening met je moeder, kind. Zij wil gewoon een rustige avond, net als ik. Maar jij wilt aandacht. Ik snap het wel hoor. Doet ze haar haar, maakt ze zich mooi voor jou, of misschien wel voor je vader. Is er liefde in je huis, voel je het hangen? Het is warm en dik, en hangt onzichtbaar in de lucht, het doet je zo licht voelen dat je de illusie krijgt dat je kan zweven. Je moet eens kijken naar de blikken tussen je moeder en je vader. Kijk goed, blikken van passie en geluk. Ogen die stralen als ze elkaar aankijken, je merkt het meteen wanneer het gebeurd.
Maar ik heb zo een gevoel dat jij het niet kan zien, omdat ze niet bestaan. Je moeder is druk bezig met jou, en je vader te druk met de televisie. Kun je hem vragen het geluid wat zachter te stellen? En terwijl je dat doet, haal je eigen stemniveau ook naar beneden. ‘Mama’, dat kan je ook al. Ik hoor het, je zegt ‘mama’. Je stem kraakt op de tweede klemtoon, alsof je al veertig jaar rookt en vijfendertig jaar drinkt. Herken je de geur van alcohol al, die zure scherpe lucht die uit je vaders mond komt terwijl hij naar de voetbal kijkt. Probeer maar even te ruiken, je kan wel bij hem kruipen hoor. Maar ik waarschuw je op voorhand, het is geen prettige geur. Betreden op eigen risico. Waarom roep je mama Allesandro? Je weet dat ze het niet fijn vindt, je zaagt. Je maakt haar hoofd moe, ze heeft net een hele dag met jou thuis gezeten. Nu moet je niet nog eens gaan zagen, zo laat op de avond. Wees maar stil, ja, goed zo. Stilte kan fijn zijn toch? Zo rustgevend als iedereen je met rust laat, als je genegeerd wordt tot je stopt met zagen. Dan is de stilte zo welkom. Maar lieve Allesandro, je mag van mij de hele avond huilen. Liever dat, dan dat je wordt stilgezwegen met een klap.
Aangrijpend realisme… sterkte voor allen…
Aangrijpend realisme…
sterkte voor allen…