Stoer vertelde ik over mijn verhuis naar Suriname, nu alweer meer dan een half jaar geleden. Over hoe ik NIET alleen voor mijn vriend naar Suriname verhuisde, maar vooral en in de eerste plaats voor mezelf. Want in Suriname was het leven leuker, makkelijker, zonniger en warmer. Liefdevoller.
In geuren en kleuren vertelde ik over het schrijven van artikels bij de krant, en hopelijk ook bij Parbode, het Surinaams magazine. Over hoe ik correspondent wil worden van Suriname voor Belgiё en alle hoekjes van het politiek-maatschappelijke leven in Suriname zou ontdekken. Meer nog, ik zou er kritisch, onderzocht en vol passie over schrijven. Dat was de werkelijke reden van mijn verhuis. Ik kon mijn liefde kwijt op papier en zou uren achter mijn bureau zitten zwoegen en zweten over de komma’s en de punten. Wat een mooi leven zou ik hebben. Misschien zou ik in de tussentijd, zo even tussendoor, ook wel een boek schrijven. Over wat? Die inspiratie zou me wel te binnen schieten in het altijd kleurrijke en vrolijke Suriname.
Aangekomen in een land zonder koopkracht, in crisis en in een onstabiel politiek-maatschappelijke landschap is het toch even slikken. Dit was niet mijn eerste kennismaking met Suriname, maar ongetwijfeld een nieuwe. Alsof ik hier nooit eerder was geweest. Toch besloop me al snel een gevoel van huiselijkheid en gezelligheid. Ik begon te schrijven. En ik ben nooit gestopt, zoals ik ook nooit echt begonnen ben. Zonder een boek met begin en eind, heb ik genoeg vellen verscheurd om een boek te schrijven.
Schrijven doe ik altijd met liefde, al is het om twee over twaalf in de nacht met halve ogen of even snel tussendoor op de bus onder alle schokken van de oneffen weg. Wanneer ik die pen in mijn hand heb bekruipt me altijd dat aangename, warme gevoel dat het wel allemaal goedkomt, zolang ik mijn handen heb om te schrijven. Want schrijven was de reden voor mijn verhuis naar Suriname, dat is wat ik tenslotte beschouw als mijn persoonlijke toekomst.
Nu zit ik deze maanden wel te schrijven, allemaal goed en wel. Maar ik moet na meer dan een half jaar toch toegeven: ik ben die meid die alles achterliet voor een man en de oceaan overstak. Die meid die ik vroeger wel eens durfde te beschouwen als een zeilige meid, eentje zonder eigenwaarde. Want geen enkele zelf-respecterende persoon zou toch naar de andere kant van de wereldbol verhuizen, enkel en alleen voor een man?

Nu kijk ik naar mijn reflectie in de spiegel en zie ik diezelfde meid. Maar tegen alle verwachtingen in zie ik eentje met zelfvertrouwen, met sprankelende ogen en een meid die zichzelf mooi beschouwd. Want ik weet wie ik ben – tot op de dag van vandaag – en ik weet wat ik wil – tot op de dag van vandaag. Ik heb het daarom nog niet allemaal, maar het leven zou niet spannend meer zijn als dat wel zo was. Maar goed, die meid die naar me teruglacht in de reflectie van de spiegel is diezelfde meid die meer dan zes maanden geleden de oceaan overstak. Voor een man.

Want hoe het ook draait of keert, hoe kleurrijk, zonnig, warm, leuker, makkelijker of moeilijker het leven in Suriname hier ook mag zijn: het was niet genoeg geweest zonder de aanwezigheid van Quincy. En ik vind het niet erg om dat toe te geven en ik schaam me er ook niet voor. Het is niet zielig of respectloos, ik zie het als moedig.
Want net zoals ik andere mensen veel vragen stel, stel ik mezelf ook veel in vraag. Waar draait dit allemaal om? De ene vindt zijn plaats in een niemandsdal in Wallonie en de andere in het Zuiden van Frankrijk, zij is dan weer helemaal gelukkig in haar studio in Wetteren en hij is nog steeds goed onder het vernieuwde dak van zijn ouders. Hij moet dan weer zonodig in Australie wonen en zij vindt haar hart terug in Suriname.
Dat is niet anders dan moedig te noemen. Ook al is het voor een man, het is een even goede reden als elke andere. We doen het toch maar. En ik kruip lekker elke avond in bed met de enige persoon die mijn hart compleet maakt. Nooit heb ik een dag spijt van mijn beslissing, want het is dankzij die ‘onnozele, zelf-respectloze en zielige’ beslissing dat ik nu kan lachen tot ik mijn buikspieren voel samentrekken, kan huilen in zijn sterke armen en elke dag thuis kan komen bij mijn beste vriend.
Dus tot zover het ‘ik ga echt wel voor mezelf hoor, niet alleen voor hem’. Ik geef trots toe: ik ben gekomen voor hem. Omdat hij mij tot mezelf maakt. Dus ik ben gekomen voor ons. Ik ben verhuisd voor de liefde. En daar is niets mis mee. In tegendeel: liefde is het enige wat ons nog kan redden uit die verdoemenis die we de aardbol durven noemen.