Eindelijk, dertig!

Ik ben dertig jaar, eindelijk! Om de een of andere reden keek ik hier heel erg naar uit. Niet de dag zelf, maar het jaartal; 30. Mijn twintiger jaren zijn eindelijk voorbij. Ik zeg eindelijk, want wat ‘de schoonste tijd van mijn leven’ hoorde te zijn, was voor mij toch vooral een decennium van verwarring. Hoe meer ik mijn plaats opeiste in de ‘volwassen’ wereld, hoe moeilijker het werd. Terugblikkend op ‘de schoonste tijd van mijn leven’, vond ik het toch vooral vermoeiend om twintig te zijn.

Tien jaar geleden wist ik nog niets. Ik was nog niet afgestudeerd. Ik wist nog niet waar ik ging werken, met wie ik ging wonen, hoe ik ging leven, wat ik zou vrezen en wanneer ik het zou weten. Dat moest ik allemaal nog uitzoeken. Voor veel twintigers is die spanning juist wat de periode zo leuk maakt. Maar de vele mogelijkheden kunnen ook verstikkend werken.

Pas afgestudeerd kwam ik er al snel achter dat niemand zit te wachten op een onervaren journalist. Aan een vaste baan kwam ik niet. Ik had meteen heimwee naar de structuur van de school; mijn volle agenda met docenten die wat van me verwachtten, vrienden die me steunden en de dromen die ik koesterde. Eenmaal het tijd was om die dromen waar te maken, bleek dat ik er plots alleen voor stond. Ik verkocht vis in de supermarkt, krantenabonnementen aan de telefoon en telde onderdelen van een sneeuwscooter in ruil voor wat geld.

Huisje-tuintje-boompje

Weldra zou ik een vast werk vinden dat ik net leuk genoeg vond om een klein appartement mee te betalen dat ik op een dag misschien (of niet) met iemand zou delen en klaar leek mijn verhaal: huisje-tuintje-boompje. Het jaagde me de stuipen op het lijf. Ik besloot het dan maar om een andere boeg te gooien. En anders is wat ik kreeg.

Ik was 21 jaar toen ik op wereldreis vertrok. 22 toen ik naar Suriname verhuisde. Op mijn 23ste publiceerde ik voor het eerst als correspondent. Aan 24 was ik eenzaam. Een jaar later werd ik ontslagen. Sinds mijn 26ste vervul ik een moederrol. Aan 27 koos ik definitief voor Suriname. Ik was 28 toen ik een huis bouwde en 29 toen ik mijn eerste eigen auto kocht. Aan 30 zal ik een boek publiceren.

Als ik het zo op een rijtje zet lijkt het allemaal vanzelf te zijn gegaan. Dat is het niet. Als rode draad door de zoektocht loopt de onvermijdelijke eenzaamheid – altijd aanwezig en nooit aanspreekbaar. Gelukkig heb ik mijn pen, mijn bondgenoot die niet tegenspreekt. Met mijn werk als journalist probeer ik de wereld om me heen een beetje begrijpbaar te maken. Voor de lezer, maar in de eerste plaats ook voor mezelf. Het schrijven geeft nut aan mijn bestaan.

Minder mooi en groot

Er gebeurde nog meer het afgelopen decennium. Ik stopte met roken, koffie drinken, uitgaan en plannen. Ik verloor vrienden, ging reizen, verslond boeken, leerde nieuwe talen, koken en potten schuren. Ik werd verliefd, verleid, afgewezen, ontslagen, bejubeld en bespot. Al bij al: ik groeide op, en liep daarbij behoorlijk vaak met mijn kop tegen de muur. Maar onderweg leerde ik wel van mezelf houden.

De wereld die ik ken vandaag is veel minder mooi en groot dan die van tien jaar geleden. Maar ze is me ook meer waard. In tegenstelling tot tien jaar geleden, weet ik vandaag waar ik werk, met wie ik woon, hoe ik leef en wat ik vrees.

Ik moest er helemaal voor naar de andere kant van de wereld, maar ik heb het gevonden: mijn gevreesde huisje-tuintje-boompje. Dat wat me tien jaar geleden de stuipen op het lijf joeg, is vandaag juist een geruststelling. Ik weet wie ik ben en wat ik kan worden, maar vooral: waar en bij wie ik kan thuiskomen. Met dat vertrouwen kijk ik met opgegeven hoofd naar nummer 30.

Op de foto: mijn ouders, broer en ik kort na mijn geboorte op 1 oktober 1994

10 gedachtes over “Eindelijk, dertig!

  1. Gefeliciteerd! Je hebt veel mijlpalen bereikt en een aantal vaste waarden om je aan vast te houden. Ik heb zoveel vragen. Over hoe je je staande houdt in je werkleven en hoe je het verschil overbrugd tussen westerse journalistiek en hoe het in Suriname wordt bedreven. Ik zou boos worden op de vragen die niet gesteld mogen worden en van de vragen die simpelweg ontweken en onbeantwoord blijven.

    sterkte in de strijd!

    • Dank voor de fijne reactie!
      Voor zover ik weet zijn er geen vragen die niet gesteld mogen worden. Hoe om te gaan met de vragen die ontweken en onbeantwoord blijven is nog vrij gemakkelijk: gewoon rapporteren dat ze ontweken en/of onbeantwoord blijven. Hoe ik me staande hou in het werkleven en het verschil tussen westerse journalistiek en Surinaamse, dat is een ander paar mouwen. Daar ben ik zelf nog niet uit. Het is een zoektocht, dat kan wel alvast verklappen!

      • Begin je meteen met je boek dit jaar? Ik benieuwd waar je over gaat schrijven. Over leven en werken in Suriname bijvoorbeeld? Ik ben de eerste die je boek gaat kopen. Succes daarmee!

Plaats een reactie