‘Je bent hier niet in Amsterdam hé!’ riep een vrouw uit haar auto naar mij op de fiets. Grappig, want haar accent was veel ‘hollandser’ dan dat van mij. Ja, alsof ik degene was die gevaarlijk deed, dacht ik terwijl ik haar slalommend door het verdere verkeer zag ‘tsjezen’. In een poging me te verweren riep ik haar na dat ik helemaal niet uit Nederland kom, maar het mocht niet baten.
Voor mijn vertrek werd me steeds opnieuw gewaarschuwd: ‘Pas op, het is daar niet Westers’, ‘pas op, je bent daar niet in Europa’, ‘pas op, je bent daar niet thuis’. Maar zal ik je eens wat vertellen: ik ben thuis. Dit is mijn thuis, waar ik werk, waar ik zweet, waar ik lach, waar ik fiets, waar ik feest en waar ik winkel. Ik ben thuis. En nu wordt het gevaarlijk, want eenmaal je dat thuisgevoel hebt ontwikkeld, ga je dingen doen die je ‘thuis’ook doet. Dan fiets je al eens ’s nachts over straat, of dan ga je al eens praten tegen een vreemde man op het straat (niet dat ik dat in België wel veel deed). Maar het is zo een heerlijk gevoel om in de ochtend je fiets op te springen naar het werk, zwetend bij een interview aan te komen, te kunnen voetballen op een echt voetbalveld met scheidsrechter en tegenstanders, elke maandag 5 km te gaan lopen, dinsdag lekker 1 km zwemmen in een openlucht 50 meter bad (ja ja, ik ben hier nogal aan het sporten zeg!), lekker te gaan feesten en de volgende dag met een kater aan je slecht gemaakt en niet-smakend ontbijt te hangen, opziend tegen de dag die moet komen, maar die elke dag verrassend goed verloopt.
Ja, ik mag dan misschien niet thuis zijn, maar zo voelt het wel. Want nee, het is hier niet Westers, en nee ik ben niet in Europa, laat staan in Gent, maar pas op, de Westerse trekjes beginnen te komen. Ten eerste, ik heb hier echt al veel mensen moeten overtuigen om niet naar Nederland te verhuizen. Nee, er is daar niet meer werk dan hier, nee het leven is daar niet gemakkelijker, en zelfs eens nee, het is daar niet gratis.
Ik ben verbaasd, want wat vroeger de ‘American dream’ voorstelde, lijkt nu wel te zijn omgeslaan in de ‘European dream’. In Europa is het allemaal veel mooier, groter, beter. In Europa komen dromen uit. Als je dan de vluchtencrisis aanhaalt, het geweld en criminaliteit, de kostprijs van een studio of het verkeer, kan het ze allemaal niets schelen. Zij zullen het wel maken. Goed, denk ik dan, veel succes. Het gras is altijd groener aan de overkant, en de mens moet echt proberen blij te zijn met wat hij ziet. Maar dat is een opgave waarin weinigen onder ons slagen.
Ten tweede, geld speelt hier een rol in alles, net zoals in Europa. Geld en nog eens geld. En dan bedoel ik niet dat ze het uit mijn handen slaan, of dat ze stelen, maar door de hevige crisis waar het land momenteel doorgaat, de koers is wedermaals gestegen, begint de angst op te komen. Mensen zijn bang dat ze het niet meer zullen redden en gaan domme dingen doen. Het altijd lachende gezicht van de Surinamer is aan het vernorsen. Dat is niet iets wat je ziet van de ene dag op de andere, maar je voelt de spanning in het land toenemen. Ik zit in een moeilijke, maar tegelijk heel mooie periode. Ik voel een land, dat al zijn hele geschiedenis alleen maar achterstand kent, bijbenen. De wil om het beter te doen is overal, maar het lukt niet altijd. Ik ben dankbaar dat ik dit mag zien. Ik ben dankbaar dat ik, dankzij mijn werk bij de krant, hieraan kan bijdragen.
Angst, jaloezie en afgunst zijn de gevoelens die overwaaien uit het Westen. Haasten doen ze hier nog niet, maar het is niet overal gepast om te laat te komen. Desondanks is deze ervaring niet anders dan mooi te beschrijven, en dit niet omdat ik, blank en Westers, hier kan lopen. Maar omdat ik, impulsief en intens, hier mag lopen. Dat ik deze periode van overgang kan voelen, ruiken en zien. Dan komt er een klein stemmetje in mijn hoofd: waarom willen ze hier per se verwesteren? Het antwoord is zo eenvoudig dat het me twee maanden gekost heeft om te vinden: omdat ze geloven in het onbekende. Want alles is beter dan een land waar je geld niets waard is, waar je twee tot drie verschillende jobs moet hebben om je gezin te kunnen onderhouden en waar je ’s avonds niet veilig over straat kunt. Maar wat ze hier niet zien, en niet weten, is dat de angst, de jaloezie en afgunst in Europa veel meer het leven van de gewone burger bepaald. En dat is net het mooie eraan, ze weten het niet en kunnen dromen. En dankzij die dromen, dankzij die onwetendheid, zorgt Suriname voor zijn eigen uniek bestaan. Een bestaan dat soms frustrerend is maar eigenlijk gewoon uitermate prachtig is.
Mooie intense eerlijke getuigenis van een jonge vrouw En Route