Ik zal mijn best doen om dit land niet te vergelijken met Suriname, maar vergeef me als ik toch in de fout ga. Suriname ligt zo vers in het hoofd en het is moeilijk om los te laten. Toegegeven, ik mis zelf het gefluit, gesis, gekus, getoeter en geflater in de straten van Paramaribo. Maar in de zomervakantie van 2015 sloot ik een deal met mezelf, en een wereldreis kan je niet vervolledigen als je blijft hangen in het eerste land van bestemming. Bij de deal, genaamd ‘Zoë onderneemt een wereldreis’, komen er ook minder leuke dingen bij kijken. Je moet mensen achterlaten, je moet een omgeving, die even thuis is geworden als je geboortestad, achterlaten. Je moet helemaal alleen vier vliegtuigen nemen en uren wachten. Klinkt allemaal heel bijzonder en cool, tot je na drie korte vluchten met lange wachttijden daar staat in Lima, waar heel weinig mensen Engels spreken en je negen uur moet wachten op je overstap. Komt er nog eens bij dat je verteld wordt dat de luchthaven sluit in de nacht voor zeker een uur. Dus wat doe je? Blijf je met je hebben en je houwen, helemaal alleen als jong meisje op straat wachten, of leg je je vertrouwen in de taxichauffeur die je voor ‘een goede prijs’ naar een ‘goedkoop’ hostel wil brengen en dan ook komen halen acht uur later? Vraag jezelf dit af: wat zou jij gedaan hebben?
Het enige waar ik aan dacht: slapen. Na 20 uur reizen, opstappen, instappen, inchecken, uitchecken, wachten, lopen, opjagen, jezelf kwalijk nemen dat je je hebt opgejaagd, eten zoeken, drinken zoeken en nog eens wachten, wou ik alleen maar slapen. Dus ja, ik legde mijn vertrouwen in de taxichauffeur. Ben ik afgezet geweest? Ja. Want meneer sprak over 30. Ik in mijn hoofd: 50 Sol is een goede deal. Hij in zijn hoofd: 50 USD is goed verdiend. En dat was alleen nog maar de taxirit. Dus ja, blanke dame is afgezet. Voel ik me er heel slecht bij? Nee, ik heb zoooo genoten van een douche en een bed. En ik was veilig, dat is echt een belangrijk gevoel als je alleen op reis bent. Eind goed al goed. Ik vertrok op reis en ik zal nooit vergeten wat Lukas, een vriend van mijn ouders, vertelde. ‘Je hebt geld, dus je kan je in elke situatie redden.’ Wordt je zak gestolen? Je koopt nieuwe spullen. Wil je slapen? Je gaat op hostel. Komt je transfer je niet ophalen? Je regelt een taxi. Zo kwam ik uiteindelijk aan in Cusco, half zes in de ochtend, de zon kwam zachtjes door en de bergen begonnen zich af te tekenen tegen de blauwe lucht. Mijn transfer was nergens te bekennen, en iedereen maar roepen: taxi! Taxi! Taxi!! Nee, nee, nee. Mijn transfer komt. Ja toch? Telefoon gevraagd om te bellen, mijn contactpersonen nemen niet op. Lekker zeg. Drie maanden geleden had ik me kapot gestresst. Wat moet ik nu toch doen? Waar moet ik heen? Ik ben helemaal alleen, help o help. Nu, na mijn ervaring in Suriname heb ik heel wat geleerd, waaronder een slagzin van Suriname. ‘Alles komt altijd goed’. Normaal moet het zijn: ‘Alles komt altijd goed in Suriname’, maar dat laatste gedeelte liet ik maar even achterwege, kwestie van rustig blijven. Ik had geen spanning, geen stress. Oké, mijn transfer was er niet, dan wacht ik nog wel even, er is toch geen haast bij? Waarvoor moet ik me opjagen? Komt wel goed, en uiteindelijk, als hij er binnen een uur of twee nog niet zou zijn en niemand zou de telefoon opnemen, ja dan regel ik wel even een taxi. Ik heb geld, toch?
Eerste indruk
Peru is een land van verwondering, op alle vlakken. Zo mag je bijvoorbeeld nooit gebruikt(!) wc-papier doorspoelen, maar moet je dat in het vuilbakje naast de wc gooien. De leidingen zijn zo dun en anders raakt het verstopt. Lekker gezellig toch. Van het getuut in Suriname moet ik geen afscheid nemen, in tegenstelling, het verkeer is hier zoooo chaotisch, zoooo gevaarlijk dat iedereen er maar op los toetert. Geen idee tegen wie ze het nu eigenlijk hebben, maar goed. De Peruanen lijken onvermoeibaar in het toeteren, alles tezamen lijkt het op een unieke soundtrack. Om vijf uur gaat hier al de zon onder, en rond vijf komt die ook weer opzetten, in de ochtend en avond is het hier echt heel koud, zonder overdrijven: er liggen vijf lagen aan dekens op mijn bed. Momenteel is het half acht ’s avonds en 16 graden, en de temperatuur zal nu alleen maar zakken. Jullie Belgen kunnen me misschien uitlachen, maar als je drie maanden in meer dan 30 graden hebt moeten leven en slapen, is 16 graden koud. Nog een detail: geen enkel gebouw of huis heeft verwarming in Peru. Omdat de zon altijd schijnt en het huis in de middag altijd kan opwarmen. Alle dagen van het jaar is er eenzelfde seizoen, met af en toe een klein verschil, warm en minder warm. Iedereen loopt op schoenen thuis, en het is al helemaal not done om op je kousen of blote voeten aan tafel te komen zitten. Ondanks het warme weer in de middag, zie je hier iedereen met lange mouwen en jeansbroeken aan. T-shirts heb ik nog niet gezien, laat staan shorts. En dan ja, is er dat hoogteverschil. Voor de geïnteresseerden, de hoogste top van Oost-Vlaanderen is 150 meter. Momenteel lig ik in mijn bedje op een hoogte van 3399 meter en ja, dat doet wat met een mens. Bij aankomst had ik geen last, maar na een kort dutje werd ik wakker met enorme hoofdpijn. Die is ondertussen gelukkig gezakt, maar mijn lichaam is heel vermoeid van de kleine inspanningen die het moet leveren. Na een kort examen op mijn school Academia Latinoamericana Cusco – ik heb nog nooit zo weinig kunnen invullen op een examen – kregen we een oriëntatie en een citytour. Al heel even heb ik kunnen snoepen van de wonderen van Peru, en het heeft mijn honger naar meer alleen maar groter gemaakt. Ja, ik mis Suriname met heel mijn hart, maar ik kan niet ontkennen dat het ontzettend opwindend is om dit nieuwe avontuur in te stappen. Ik ben benieuwd. Ik hoop jij ook.