Ik moet toegeven dat ik niet vaak Sranan spreek, omdat ik me er niet comfortabel in voel. Ik weet wel hier en daar een woordje, maar deze dan ook gaan gebruiken op straat ligt (nog niet?) in mijn comfortzone. Het is wel altijd handig om te weten natuurlijk. Gewoon omdat ik bijleer, maar ook omdat ik me dichter verbonden voel met het land en zijn inwoners, ik kan al eens opscheppen in een taxirit en indruk maken op mijn collega’s. Hier en daar durf ik een woordje op te vangen in de supermarkt. Maar echt serieus gaan gebruiken doe ik alleen als ik geen andere optie heb, wanneer de winkelier geen Nederlands spreekt bijvoorbeeld – iets wat hier vaker voorkomt dan je zou denken. Alleszins, dankzij de ondervraging van mijn schoonfamilie gisteren vond ik het wel eens tijd worden voor een klein overzicht. Hier mijn mijn favoriete uitspraken in Sranan Tongo (als ik eerlijk moet zijn, zijn dit ook de enige woorden die tot nog toe op mijn woordenschatlijstje staan, op enkele na). Hier zijn ze dan, niet op volgorde van leukheid:
- ‘Switie‘ betekent ‘lekker’, ‘heerlijk’, ‘leuk’. Quincy durft mijn kookkunsten al eens te omschrijven als ‘switie’, wanneer ik heel erg mijn best heb gedaan, maar dit woordje kent ook zijn gebruik buiten de grenzen van de keuken. ‘Switie Sranan’ betekent namelijk ‘prettig Suriname’.
- ‘Bère spang‘ In het Surinaams-Nederlands vertaalt als ‘ik heb me bekomst’. In het Vlaams zeggen we simpelweg ‘ik zit vol’ (met eten weliswaar)
- ‘Kon hesi baka‘ = ‘Kom snel terug’
- ‘Mi lobi joe‘, ‘Ik hou van jou’. Gebruik ik regelmatig, wanneer ‘ik hou van jou’, ‘I love you’ en ‘love you’ al teveel de revue gepasseerd zijn op een dag. Beetje afwisseling kan al eens deugd doen, niet?
- ‘Wassi, mo go wassi‘. ‘Ik ga een ‘wassi’ doen’. In het Surinaams-Nederlands: ik ga baden. In het Vlaams: ik ga douchen. Persoonlijk vind ik dit een heel schattige. Maar het kan ook gebruikt worden om aan te duiden dat je de kleren wast, de auto wast of de afwas doet. Dat is natuurlijk al minder schattig.
- ‘A no de/a no kan‘. Krijg je veel te horen hier in Suriname, en dan vooral wanneer het over geld of financiën gaat. ‘A no de’ betekent ‘het is er niet’. ‘A no kan’ staat dan weer voor ‘het kan niet’. Sranan is nog zo moeilijk niet, toch?
- ‘Peh ie deh‘, de eerste maanden in Suriname heb ik me nooit afgevraagd wat dit betekende, ik dacht het wel te weten. Quincy zei het veel over de telefoon, en altijd wanneer het woordje viel kon ik aan niets anders dan goed nieuws denken. Je spreekt ‘peh ie deh’ namelijk uit als ‘payday’. In mijn oren hoorde ik het geld dus al rollen, maar niet dus. Wanneer Quin aan de telefoon ‘peh ie deh’ zegt, vraagt hij alleen maar waar de ander is.
- ‘Joe ab?‘, ‘Heb je?’ Eigenlijk is het ‘joe abi’, maar als de Surinamer de gelegenheid krijgt om woorden samen te voegen, zal hij of zij niet vaak aan die gelegenheid voorbijgaan. Vaak worden alle woorden die kunnen samengetrokken worden, dan ook met veel gemak en zonder twijfel aan elkaar geregen. ‘Joe abi’ wordt vaak een snelle ‘jaap’, en is een vraag die je veel hoort in de supermarkt, gevolgd door het gezochte item. ‘Jaap …?’, ‘Heb je …?’ Ik weet niet of dit als een merkwaardigheid overkomt, maar hier in de supermarkt kan je niet elke week hetzelfde aanbod verwachten. Dan is er wel sla en geen groenten, de week erop is het brood nog niet geleverd en twee dagen later is de boterhammenworst verdwenen. Daarbij laat de tomatenpurree (import) al maanden op zich wachten.
- ‘Langa bère‘ Hier zijn we dan weer met de bère, geen ‘bère spang’ deze keer, maar ‘langa bère’, wat in dit geval ‘langdradig’ betekent. Wanneer je er bijvoorbeeld een lange vergadering op hebt zitten, of je gesprekspartner komt maar niet tot aan het punt van haar verhaal – iets waar ik me vaak schuldig aan maak. Ik hoor deze uitspraak nog het vaakst in journalistieke kringen, wanneer er gesproken wordt over een ‘langa bère’ interview of een ‘langa bère’ artikel.
- ‘Ofa!‘ Hoor je misschien nog wel het meest van alle Surinaamse woorden, en dan vooral over straat. En aangezien iedereen iedereen kent, en het leven zich voornamelijk op straat afspeelt – dit dankzij het lekkere weer, wordt je elke dag om het hoofd geslagen met ‘ofa’s’. Het was dan ook één van de woordjes die voor het eerst in mijn hoofd bleven hangen. ‘Ofa’ is een afkorting van ‘Fawakka’, wat ‘hoe gaat het?’ betekent.
- ‘Aigo‘, krijg je vaak als antwoord op de ‘ofa’ of ‘fawakka’ om twee redenen: het lijkt met elke Surinamer altijd wel goed te gaan, en als het niet goed gaat zal dat ook niet snel in het openbaar worden toegeven. Dus het is een gepingpong op straat tussen de ‘ofa’s’ en de ‘aigo’s’.
- ‘Sang!‘ Een uitroep die je gebruikt wanneer het leven niet loopt zoals je wil, en je dus een tegenslag ondervindt. Dit woord wordt ook vaak verlengd, waardoor het een klagerig toontje krijgt: ‘Sàààààààng’, en kan je bijvoorbeeld gebruiken wanneer je net de bus hebt gemist, of er valt een mes vol boter op de grond en maakt plekken op de net gekuiste vloer, iets wat me deze ochtend voorviel (wij Vlamingen durven hier ook al eens ‘shit’ te zeggen)
- ‘Mi sabi‘. ‘Ik weet het’. Wordt veel gebruikt als je gesprekspartner aan het klagen is over het een of het ander – vaker over geld dan wat anders. Dan knik je meelevend en moppert: ‘Mi sabi, mi sabi’. Net als dat Vlamingen ‘ik weet het, ik weet het’ zeggen wanneer we denken alles te weten over de ander zijn miserie, maar eigenlijk niet echt aan het luisteren zijn, want je bent met je eigen gedachten bij je eigen problemen.
- ‘Omu‘. Spreek je uit als ‘omoe’, en zo wordt het ook soms geschreven. De uitbater van de supermarkten zijn hier 9 op 10 Chinezen, open van 7 uur in de ochtend tot 10-11 uur in de avond, alsook op zondag. Er valt hier dus niet te klagen over onze ‘omu’s’, de roepnaam voor elke mannelijke Chinees die in de supermarkt werkt. ‘Omu, omeng a san?’, vrij vertaalt: ‘Oom, hoeveel kost het?’
- ‘Kranti‘. Krant. ‘Omu, jaap kranti?’ Wat was ik fier toen ik mijn eerste volledige zin in Sranan kon zeggen, ik stond (stiekem) te glunderen in de supermarkt. De omu in kwestie, trok grote ogen maar lachte aanmoedigend. Moeite wordt geaprecieerd. Alleen jammer dat het daar voor mij ook stopt met de social talk. Gelukkig bestond zijn antwoord uit een eenvoudig knikje met het hoofd.
- Hoe tel je geld? ‘Tjawa‘, kwartje. ‘Lotto‘, vijf. ‘Donie‘, tien. ‘Blauw‘, twintig (de Srananman hebben het zichzelf niet te moeilijk gemaakt, aangezien een briefje van twintig blauw is), ‘Bankoe‘, vijftig en ‘Barkie‘, honderd. Als je dus veel ‘barkie’s’ kan tellen, zit je goed.
- ‘Bigi ede‘. Groot hoofd. Waarom deze tussen het lijstje staat is voor mij een weet, voor jou een vraag 🙂
- ‘A Sitie‘. ‘Geregeld, in orde’. Wordt vaak gebruikt na het maken van een afspraak en is daarom vrij vertaald: ‘komt in orde’. ‘A boeng’ betekent dan weer ‘is goed’, vaak gebruikt om een afspraak te bevestigen, maar hoor je ook al eens als afscheid voor twee mensen elk hun eigen weg gaan of als vraag. ‘A boeng?’ ‘Aaaai, nanga joe?’ (Ja hoor, met jou?)
- ‘Tamara‘. Vind ik persoonlijk een hele mooie. ‘Tamara’ betekent ‘morgen’.
- En last but not least: ‘osso‘ betekent ‘huis’. ‘Peh ie deh? – Osso.’
Voor degene die zich willen gaan verdiepen in het Sranan Tongo is er alvast 1 zorg minder: er bestaan geen vaste regels in het schrijven van Sranan, aangezien het echt een spreektaal is, en geen schrijftaal. Iedereen schrijft de woorden anders. Er geldt maar 1 schrijfregel: schrijf het woord zoals je het uitspreekt, of dat nu met 1 ‘s’ is of twee ‘ss’en’, daar maakt niemand er een punt van. Bij deze staat deze ‘langa bère’-blogpost vol schrijffouten, en het mag.