Respect is niet gratis. Het is niet iets wat je krijgt, maar verdient. En al durft die weg al eens lang en zwaar te zijn, respect waarvoor je hebt gezweet is de enige waardige vorm van. Het is nu eenmaal nergens anders. Maar misschien nog meer dan elders, geldt deze regel op het vrouwelijke voetbalveld. Daar mag je arm, blank, dik, kaal of zwak zijn, als je genoeg werkt verdien je vroeg of laat respect.
Respect op het veld is even kwetsbaar als hard te verdienen. Het ene moment ben je de held, bij de volgende slechte actie word je genadeloos afgestraft. De bal test je uithoudingsvermogen, maar het zijn de supporters die beoordelen. En dat gaat snel. Geef je een goede pas, wordt er voor u geklapt, maar geef je een slechte pas en ze roepen je na, terwijl het geklap nog uitsterft op de achtergrond. Dat is misschien nog het mooiste aan voetbal. Het draait niet om een actie, moment, wedstrijd of resultaat. Het is een constante strijd naar perfectie die geen geheugen of limiet kent. Zo snel je opklimt, zo snel kan je vallen. Het is nooit genoeg voor het publiek, maar het is niet voor hen dat je werkt.
Ik ben terug beginnen voetballen. We schrijven vandaag drie trainingen later en mijn hele lichaam doet pijn van alle spieren die ik na zo een lange pauze terug in actie geroepen heb. Maar wat een verademing om terug achter die bal aan te lopen. Soms als een kip zonder kop en andere keren stuur ik die dan weer helemaal de verkeerde kant op, maar waar zijn trainingen anders voor? Het gaat om dat heerlijke moment waarop de bal de netten raakt, je een figuurlijk schouderklopje krijgt of een actie maakt die andere ogen wijd open zet.
Maar dat moment van bevestiging is niets waard zonder de warme voldoening die een harde training geeft. Iedereen die sport weet waarover ik het heb. Het moment na uitputting, wanneer je uit die sportroes ontwaakt en uitgeteld achterblijft.
Zoals ik eerder zei: respect komt niet uit de lucht vallen.
Een Surinaamse voetbaltraining is net als een chaotisch kruispunt oversteken in hartje Paramaribo. Wie niet assertief is, komt nergens. In mijn beginjaren van het autorijden kon ik nog eens ongeduldig achter het stuur zitten. Wanneer mijn moeder dan naast me zat zei ze altijd: ‘Niemand blijft ooit eeuwig staan.’ Nu, moeder, moet je eens naar Suriname komen, want hier krijg je meer dan eens de indruk dat niemand er een probleem in ziet om jou tot morgen te laten staan, daar op de hoek van dat kruispunt.
Ik weet ondertussen al hoe ik de neus van mijn auto vooruit moet duwen, opdat de auto uit de andere richting verplicht wordt me voor te laten, want de enige andere optie is tegen me aanrijden. Ondertussen weet ik ook dat als we balletjes trappen op doel, ik niet rustig in de rij moet aanschuiven, want dat die rij niet gevormd wordt. Je moet je opdringen, want dat is hier niet onbeleefd. Het is iets waar ik nog steeds niet aan gewend ben.
Maar, en dit is bijna even belangrijk als mijn herwonnen liefde voor het voetbal, ik heb iets voor mezelf. Ik bouw aan een leven voor mezelf, steen voor steen. Voetballen met de vrouwen van Oema Soso (het is eens wat anders dan Cercle Melle Ladies) is iets van mij, voor mij, door mij. Met mijn Surivlaamse bondgenoot Zarissa werk ik aan een nieuw artikel dat gaat over de rol van de vrouw. Ze vroeg me wat mijn rol is in de Surinaamse maatschappij. Het antwoord lees je nu nog niet, maar ik kan je alvast verklappen dat ik er serieus een paar dagen over moest nadenken.
Ik doe dit niet alleen voor mezelf, verhuizen naar Suriname. Had ik Quincy niet leren kennen, zat ik nu misschien in Colombia, Argentinië, Brussel of Gentbrugge. Maar ik heb gekozen voor Paramaribo. En zoals ik eerder al eens schreef: je kiest niet voor wie je valt, maar wel voor wie je blijft plakken. Maar ik ben te egoïstisch en avontuurlijk om mijn tijd in Suriname te vullen met het zitten in de zetel, kijkend naar de man waarvoor ik heb gekozen. Dat is leuk, maar gaat na een tijdje ook vervelen.
Ik doe dit voor mezelf, dat voetballen. En het voelt goed. Het is iets wat ik kan, maar waar ik ook beter in wil worden. Het kan misschien iets kleins lijken, Zoë die terug gaat voetballen, maar in mijn hoofd is het best een prestatie. Het is deel van mijn inburgering, zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Van mijn Surinaamse rol binnen deze maatschappij. Wat mijn verdere rolindeling nog is, lees je binnenkort.