Vandaag heb ik zo een slechte dag. Zo een dag waarop ik denk: wanneer is de eerstvolgende vlucht naar Eruopa, en is er nog plaats voor mij? Een dag waarop ik de handdoek in de ring wil gooien, me opsluiten in mijn kamer en voor vijf dagen niet buiten wil komen. Zo een dag waarop ik denk: en nu laten jullie mijn hoofd gerust of ik schreeuw jullie allemaal. Zo een dag waarop ik mijn mama nodig hebt die me vastpakt en zegt: het komt wel allemaal goed.
Dus op zo een dag als vandaag, kan ik niet anders dan mijn toevlucht zoeken in het schrijven, want al de rest heeft geen gehoor, geeft weerwoord en/of begrijpt me niet.
Als buitenstaander, nieuwkomer, immigrant, als ‘andere’ is het altijd aan jou om je te verantwoorden. Het is aan jou om te veranderen, mee te doen, niet mee te doen, aan te passen, om te doen wat je wordt gezegd, het is aan jou om aan te voelen. Een van de grote gebreken die daarin bestaat is dat je als ‘beginnende’ buitenstaander geen waardig weerwoord hebt. Althans, geen waar naar geluisterd wordt. Want alles wat je als ‘andere’ zegt is niet waar, zal wel niet, weet de ander wel niet beter of kan ook weer anders.
Streng. Dat is mijn gevoel van de Surinaamse maatschappij op dit huidige moment. Meedogenloos, niet-empathisch, egoїstisch en al zeker niet rekening-houdend met ‘anderen’. Denk ik het beter te weten? Schattig, maar doe toch maar wat je gezegd wordt. Geef ik (ongevraagd) mijn mening? Het zal wel, wat weet jij daar nu van, doe maar normaal. Loopt er iets fout? Zal zij wel zijn, want ‘die’ weet niet hoe het werkt. En of ik mijn verantwoordelijkheden niet durf op te nemen? Daar lijkt het op ja, want ‘ze’ snapt het blijkbaar niet.
Als onwetende kan ik niet altijd volgen wat er rond me gebeurd.
En daar wordt misbruik van gemaakt.
Wat ik , nu ik na al die zinnen wat rustiger ben geworden, besef is dat dit niet de Surinaamse maatschappij is. Het is eender welke andere maatschappij waar je als nieuwkomer wordt beschouwd. Het is de wereld die zo werkt, al van begin af aan. Survival of the fittest. Je wordt uitgedaagd, als vrouw, als blanke, als donkere, als handicapte, als sociaal-zwakkere, als jongere, als arme, als minderheid of als minderwaardig-aanschouwde. Dat is niet alleen zo in Suriname. Maar in Suriname behoor ik wel tot de minderheid, dus ik ervaar het alleen hier. Verhuis ik volgend jaar naar Colombia, gebeurt daar hetzelfde.
Als immigrant, waar dan ook ter wereld, word je elke dag uitgedaagd door je omgeving, die genoeg energie van je eist – niet vraagt – om daar tegenin te gaan. Om de uitdagende blikken, uitspraken, smoejes en gebaren te weerstaan. Want iemand die je uitscheldt, houdt er geen rekening mee dat je deze ochtend nog financieel bent afgezet.
Als immigrant wordt er geen rekening gehouden met je onzekerheid
Als immigrant wordt er geen rekening gehouden met je onzekerheid, en wanneer je er wat van zegt wordt je lachend verwezen naar het feit dat ze voor anderen even streng zijn. Je weerwoord, als je al ruimte krijgt om dit te geven, wordt met opgetrokken wenkbrauwen gecatalogiseerd als ‘smoesje’. Maar wat ze erbij vergeten melden is dat ze niet weten hoeveel energie het vraagt om zoveel niet te weten. Het sloopt me op dagen als vandaag. Onwetendheid wordt afgestraft, elke keer opnieuw. En opgeven mag je dan ook weer niet, want dan stel je je aan. Dan maar schrijven, want de vlucht naar Europa vertrekt toch zonder mij.
Ik ben hier nog niet klaar.
Beste,
Vroeger hadden de Surinamers meer respect voor elkaar. Ze waren wel empathisch maar eigen mening noch je vroeger niet hebben. En als jij als nieuw komen moet aanpassen dan zou ik je zeggen. Laat je nagels zien, assertief zijn voor jezelf opkomen. En je geeft aan of ze geven geen gehoor. Nee ze snappen je dan echt letter niet of ze willen stom doen. Maar meerendeels snappen je echt niet hoor. Dus ligt niet aan jou. Kop op en niet gelijk je kop in het zand steken. Denk niet dat je aan jou ligt. Maar je moet sterk blijven.
Groetjes