Meer dan alleen maar wit

Het is niet moeilijk om me uit de groep te halen. Ik ben niet de enige witte in Suriname maar meestal wel de enige aanwezige op dat moment. Als iemand me vanop een afstand moet omschrijven, is dat ook niet moeilijk: ‘die witte’. 

En daar is op zich niets mis mee. Ook ik gebruik de uiterlijke kenmerken van mijn medemens om ze te omschrijven. ‘Die dove’, ‘die dikke’, ‘die blonde’. Het is logisch, ik kan toch moeilijk zeggen: ‘die lieve’, wanneer ik niet weet of hij of zij wel lief is?

Natuurlijk zijn we meer dan alleen maar lang, kort, dik, dun, rijk of arm. Natuurlijk ben ik meer dan alleen maar wit. Maar dat lijken we vaak genoeg te vergeten, inclusief mezelf. Het frustreert me mateloos.

Gisteren liep ik rond met de gedachte dat ik donker getint was. Ik was ervan overtuigd: ik weet hoe het voelt om ‘zwart’ te zijn. En dat in een land waar ik ‘de witte’ ben. Maar ik denk, en dat is een aanname, dat donker getinte mensen zich ook zo moeten voelen in België: geviseerd.

Ik zal altijd ‘die witte’ zijn en blijven. Ik moet dat accepteren en zoals mijn mama zegt: ik kan mijn afkomst niet verloochenen (ik zou het ook niet willen).

Het gaat er niet om of we wit zijn,  donker, lang, kort, dik of dun. Het gaat erom dat we afwijken van de norm. We zijn ‘anders’. Ik ben anders. Daar weet de norm niet mee om te gaan.

De angst voor ‘anders’ is alomtegenwoordig en overal aanwezig, naar wat ik ervaar komt die voort uit onwetendheid, onzekerheid en onvoorspelbaarheid. ‘Anders’ durft het al eens ‘anders’ aan te pakken. Alleen de norm weet in een cultuur hoe het (niet) moet. De norm zit comfortabel in haar geaccepteerde bubbel.

‘Anders’ is een bedreiging voor de norm

Wanneer je afwijkt van de norm, is het jouw ongevraagde maar opgedwongen taak om aan ‘hen’ (= de norm) te bewijzen dat je méér bent dan alleen maar wit, zwart, dik, dun, gehandicapt, verminkt, rijk, doof, arm, lang, blind, kort of wat dan ook.

Het is een opdracht die me mijn hele leven zal achtervolgen. In België ben ik de norm, in Suriname de uitzondering. Ik maak me geen illusies. Je bent het, of je bent het niet. De norm word je niet.

Het is niet mijn doel bij de norm te horen. Niemand kan zijn afkomst verloochenen, alle pogingen ten spijt. Ik ben en blijf een trotse Belg, maar niet òmdat ik wit ben.

Noem het gerust een levensdoel, om aan ‘hen’ te bewijzen dat ik inderdaad wit ben, maar ook kan voetballen. Dat ik wit ben, maar ook kan schrijven. Wit, maar ook eerlijk. Wit, én passievol. Wit, eigenzinnig.

De norm zal me nooit omschrijven als ‘die journalist’ maar altijd als ‘die witte journalist’, en misschien (met wat werk) op een dag ook wel ‘die Belgische journalist’. Toch is het verschil tussen ‘die witte’ en ‘die witte journalist’ van onschatbare waarde.

Het is de erkenning van persoonlijke overwinningen, eigenschappen, verdiensten of gebreken van een persoon. We zijn meer dan alleen maar dun, doof, donker getint, arm of dik.

Ik ben meer dan alleen maar wit.

Liefde maakt (kleuren)blind?

‘Waar gaat je vader?’, vroeg het zoontje van Quincy’s collega, doelende op het feit dat Quincy was weggelopen. Het was zondagavond en Quincy en ik gingen kijken naar een vrouwenvoetbalwedstrijd van mijn toen toekomstige, vandaag huidige, voetbalploeg Oema Soso. Daar aangekomen stuitten we op Quincy’s collega, die samen met zijn vrouw en kinderen ook was komen supporteren. Aangezien ik vier dagen voordien had kennisgemaakt met de kinderen tijdens een potje recreatief voetballen, kwamen ze me vergezellen op de houten tribune.

Ik spoel even vooruit. Quincy moet plassen en verlaat de tribune, waarop de nog driejarige zoon bij mij komt staan en vraagt: ‘Waar gaat je vader?’ Waarna ik hard moest lachen. ‘Zo oud ziet hij er nu toch ook weer niet uit?’ Was mijn eerste gedachte. Omdat kleine nieuwsgierigaard blijft aandringen, wekt dit ook de aandacht van zijn ouders die enkele houten bankjes onder ons zitten. Moeder kijkt om en hoort de vraag van haar zoon, waarop ook zij niet anders kan doen dan lachen. ‘Hij ziet het nog niet’, lacht ze.

En toen kwam het me te binnen schieten. Oh ja, mijn vriend is donker. En ik niet. Terwijl ik voordien dacht dat het het leeftijdsverschil was waarom de kleine Quincy beschouwde als mijn vader. Het feit dat Quincy’s huid donker is, is zo vanzelfsprekend in mijn ogen dat ik er niet bij stilsta. Omdat ik niet de hele dag in de spiegel loop te kijken of op zoek ga naar mijn eigen reflecties in de ruiten, merk ik mijn eigen kleur om den duur ook niet meer op. Ik vergeet maar al te vaak dat ik blank ben, tenzij mijn omgeving me daaraan helpt herinneren, maar dat is een hoofdstuk apart.

‘Liefde maakt blind’ is een veelgebruikt gezegde. Maar maakt het ook kleurenblind? In eerste instantie denk ik van wel. Omdat je iemand graag ziet, zie je bepaalde dingen niet. Zo kan je de flapoor van je geliefde ‘niet’ zien, of zijn/haar scheve tanden, het vele beenhaar of de extra kilootjes. Wat ik bedoel: je aanvaardt je geliefde voor wie die is, ook al is dat anders dan wie je zelf bent.

Maar toen ik onlangs tegen Quincy zei dat de man die de auto tankte (dat wordt hier voor jou gedaan) de bijna 100 SRD aan muntjes in de zak niet nageteld had, moest hij lachen. ‘Natuurlijk, je bent blank.’ Dat deed mijn wenkbrauwen hoog optrekken. Niet omdat hij dat zei, maar omdat het zijn eerste reactie was. ‘Niet alles is mijn kleur, misschien heeft hij niet nageteld omdat ik een vrouw ben, of misschien omdat ik een mooie glimlach heb?’ Waarop ik enkel een flauwe glimlach als antwoord kreeg. Betreurenswaardig, want je geslacht of glimlach, dat staat los van kleur, toch?

Maar misschien komt ‘de kleur’ van de minderheid altijd neer op kleur. Ongeacht welke dat is. Wanneer je niet ‘de norm’ bent wordt ‘het gebrek’ teruggebracht op datgene wat jou ‘anders’ maakt in jouw omgeving. Hoe strijdvaardig me dat ook maakt, het maakt me nog verdrietiger.

De uitdagingen van een Surinaamse vrouw in België

‘Een lieftallig vrouwtje die geen kwaad woord zegt over een ander, braaf meewerkt en niet te koop loopt met haar ambities.’ Zo omschrijft Zarissa de ‘perfecte Belgische vrouw’. Een sterk contrast met de luide, Surinaamse vrouw met uitgesproken mening. Daar kijken ze in België op neer, net zoals op Nederlanders, vindt Zarissa. ‘Dat laatste zou elke Belg ontkennen, maar het klopt wel.’

Als donkere vrouw in België wordt Zarissa gemakkelijk over het hoofd gezien. De meeste Belgen kennen Suriname niet, en vanuit die onwetendheid komen veel vooroordelen. ‘Ik word meteen weggezet in een hokje waar geen ambities leven of carriѐremogelijkheden zijn, en waar men al zeker geen Nederlands spreekt’, vertelt Zarissa, die vastberaden is om te laten zien dat het anders kan.

Voor altijd Surinaams
Wonend in België verloochelt Zarissa haar Surinaamse idenditeit niet. Maar soms moet ze zich gedwongen aanpassen om vooruit te kunnen in de Belgische samenleving. ‘Ik steek een filter op mijn mening, toon interesse in Belgische gewoontes en probeer mijn zelfvertrouwen, die te vaak aanzien wordt als hoogmoed, tot zekere mate te temmen’, aldus Zarissa, die vaak van haar Surinaamse landgenoten te horen krijgt dat ze ‘te Vlaams’ praat. Ook haar Belgische landgenoten staan meer dan eens versteld over ‘hoe goed haar Nederlands is’. Daar maakt Zarrisa gretig gebruik van, waarna ze haar mening over actuele vraagstukken en kennis over zowel de Surinaamse als Belgische geschiedenis deelt. ‘En ze vallen al helemaal achterover van verbazing als ik vrolijk Ik hou van u van Noordkaap meezing’, lacht Zarissa.

Daden spreken luider dan woorden
Maar zeven jaar België verandert niet alleen de tongval van een jonge vrouw. ‘België heeft me meer gedreven gemaakt. Mijn relaxte, afwachtende houding heeft plaats gemaakt voor ambitie. Ik wacht niet meer op wat het leven zal brengen, maar ga hard voor wat ik wil’, vertelt Zarissa, die toegeeft dat dit misschien niet alleen aan de prestatiegerichte samenleving ligt. Het kan namelijk ook te maken hebben met volwassenheid, het feit dat ze drie jaar geleden mama is geworden of dat ze gewoon meer uit haar leven wil halen. Maar ongeacht haar woonplaats, blijft Zarissa haar Surinaamse opvoeding, waarden, mentaliteit en levenslust in haar koffertje meedragen. En daar horen ook scheldwoorden bij.

zas_sb4-5‘Wanneer ik weer eens onterecht wordt uitgescholden dat ik terug moet keren naar Afrika, ga ik na de eerste momenten van verbazing en verontwaardiging eerst goed vloeken. In mijn gedachten rollen alle Surinaamse scheldwoorden eruit. Mijn moeder zou zich doodschamen als ik die ooit luidop sprak’, lacht Zarissa. Maar eenmaal afgekoeld, overweegt ze of het de moeite waard is om erop in te gaan, wat het meestal niet is. ‘Ik heb geleerd dat ik me niet over alles kwaad moet maken of in discussie gaan. Daden spreken nog altijd luider dan woorden’, aldus Zarissa, die het voorbeeld van de interimkantoren aanhaalt. ‘Als donkere vrouw krijg je enkel de vacatures voor huishoudhulp voorgeschoteld, alsof je geen andere kwaliteiten bezit’, getuigt ze. ‘Vrouwen worden wereldwijd als minderwaardig bestempeld, moet je nagaan hoeveel zwaarder een donkere vrouw het heeft.’

De nieuwe man
Het verschil in de rol van de vrouw in België en Suriname is volgens Zarissa heel afhankelijk van de economische situatie. ‘Belgische vrouwen zijn op jonge leeftijd al geëmancipeerd. Als vrouw lijken de mogelijkheden eindeloos. Alleen wonen, reizen of bouwen gaat hier gemakkelijk omdat het loon hoger ligt’, getuigt Zarissa. Terwijl aan de overkant van de oceaan je pas uit het ouderlijk huis vertrekt wanneer je een man hebt die financieel bijdraagt.

Niet alleen is Zarissa de rol van de vrouw, maar ook die van de man anders gaan bekijken door haar emigratie naar België. ‘De man is niet alleen een broodwinner, maar speelt ook een actieve rol in de huishouding’, aldus Zarissa. ‘De nieuwe man’, zoals we die in België kennen. ‘Die mag best ook eens overvliegen naar Suriname’, lacht Zarissa.

Realiteit vs. Utopie
Op de vraag hoe Zarissa de utopische man/vrouwverhouding dan zou omschrijven, kan ze geen antwoord geven. ‘Utopische gedachten weerhouden ons om de feiten en realiteit onder ogen te zien. Een utopische wereld zou saai zijn zonder de spanning die imperfectie met zich meebrengt’, zegt Zarrisa, die wel staat voor een betere verstandhouding tussen man en vrouw, gelijke kansen voor vrouwen op de arbeidsmarkt, het wegwerken van de loonkloof en meer vrouwelijke vertegenwoordiging op politiek vlak. Maar wat is de wereld zonder enkele uitdagingen?

Lees volgende maand in deze rubriek ‘Surivlaamse bondgenoot’ meer over Zarissa’s haar nieuwe identiteit, en hoe ze die belichaamt. Neem alvast een kijkje op ‘Prodo Misi’ voor meer ervaringen over Zarissa’s immigratie, en laat weten wat je ervan denkt!

 

Wit geld

Niet alleen zorgt het bezoek van mijn broer Bert en vriend Marcel voor meer leven in huis, ze leren mij ook heel wat bij over een land dat ik dacht te kennen.

Over het algemeen stel ik me in de straten van Suriname iets anders op dan ik in werkelijkheid zou willen. Thuis kan ik wel lekker mezelf zijn, maar op straat wil dat nog niet helemaal lukken. Dat is ongewild, maar gaat bijna als vanzelf. De hele dag ben ik me bewust van mijn huidskleur, die opvalt. Omdat die zo afsteekt stel ik me in het algemeen wat rustiger op, bedachtzamer, verlegen en op de achtergrond. Ik wil de aandacht niet nog meer naar me toetrekken dan mijn witte kleur al voor me doet.

27999511_10214971749836609_1781540155_o
Dancing in the rain

Vooroordelen
Bert en Marcel stellen zich allesbehalve zo op, en zijn daarbij helemaal niet bezig met hun kleur. Het is misschien ook een beetje door de zenuwen, maar over het algemeen komen ze heel joviaal en sociaal over. Soms een beetje te, naar mijn bescheiden normen.

Door hun open gedrag, het feit dat ze iedereen uitbundig groeten en hun blik niet op de grond gericht houden, leer ik dat het ook anders kan. Dat mijn witte huidskleur maar zo wit is als dat ik hem zelf maak. Bang dat ik overkom als ‘die Hollandse witte dame die het allemaal beter weet’ en waarvan haar voorouders de Surinamers onderdrukten, ben ik vaak achterdochtig, verlegen en vermijd ik veel contact op straat.

Mijn witte huidskleur is zo wit als dat ik hem zelf maak

Maar het verschil tussen de jovialiteit van de jongens en mijn eigen terughoudendheid, ligt ook aan het verschil tussen onze seksen. De twee jongens worden gegroet op straat, ik word versierd. Zij worden aangekeken, ik nagekeken. Zij ontvangen minder getoeter en geen gefluit, geen kusjes en geen openingszinnen. Ik zou voor minder verlegen worden.

27999360_10214971748156567_1866152095_o
Koloniale huizen bij Fort Zeelandia

Het kan anders
Maar, een les die ik trek uit hun aanwezigheid, is dat het ook anders kan. Dat ik me niet verlegen moet voelen omdat mijn huid al de aandacht trekt, want ik ben meer dan mijn huidskleur. Door daar nu zoveel rekening mee te houden, doe ik net datgene waarvoor ik anderen afkeur: onderscheid maken. Het maakt integreren alleen maar moeilijker voor mezelf, en al zeker in mijn functie als journalist.

Tot zover heb ik mijn witte huidskleur als nadelig beschouwd. Het was een bewijs van mijn ‘anders’ zijn. Ik was ervan overtuigd dat het me tegenhield in mijn integratie, omdat ik nooit van Suriname zou zijn.

Bestolen
Door het gedrag – en het gemak – van mijn bezoekers besef ik dat het zo niet hoeft. Wit zijn kan ook in het voordeel spelen, net zoals het in het nadeel kan zijn. Zo werd gisteren mijn fototoestel gestolen. Bert en Marcel zaten op de fiets en werden klemgereden, waarna de fietstas door een bromfietser werd weggeritst. Mijn fototoestel zat erin. Wat de jongens gisteren hebben geleerd, is iets wat ik al vroeger heb ‘mogen’ ondervinden.

Bert en Marcel zaten op de fiets en werden klemgereden

Je bent wit en ruikt dus naar geld. Mensen met slechte bedoelingen – en ze bestaan overal ter wereld – hebben je al lang zien aankomen voor jij nog maar in de buurt komt. Je wordt in de gaten gehouden, want wit zijn betekent euro’s, en die laatste staat nu eenmaal hoog aangeschreven. Criminaliteit is geen fabel in een derdewereldland als Suriname, de nodige voorzichtigheid is dus verreist. Als blanke toerist die de spelregels van de straat niet kent, des te meer. Wanneer je vergeet dat je wit bent, ben je ook kwetsbaar. Maar te focussen op de nadelen maakt het er niet gemakkelijker op.

Rotte appels
Het vinden van een goede balans tussen de nadelen en voordelen van je huidskleur is niet gemakkelijk. Bij een tegenslag is daarbij ook belangrijk om niet over te slaan op veralgemeningen, angst of het kweken van een wrok. Ik hoop van harte dat Marcel en Bert de diefstal een plaats kunnen geven. Want ondanks de slechte en de goede mensen, zijn we uiteindelijk toch allemaal gelijk. In elk land zitten rotte appels, net zoals de prachtige, lieve, vriendelijke en leuke mensen. Kijk maar naar Quincy en zijn familie, onder andere.

28034440_10214971748356572_1263537319_o
Parbo Biri Dat Na Biri!