We plooien niet zo gemakkelijk (meer)

‘Ik twijfel of ik (fulltime) verder wil in de journalistiek, want het doet pijn om onderbetaald te worden voor stukken waar je niet eens echt achter staat.’ Het zijn niet mijn woorden, maar ze zouden het zomaar even kunnen zijn. Nee, deze woorden zijn afkomstig van een oude schoolvriendin. We gaan terug tot in de vierde klas, toen we onze vrije woensdagnamiddagen gebruikten om ons eigen magazine te maken. We droomden over een toekomst waarin we alle dagen van de week konden schrijven, knippen en plakken.

Zoekende
We hebben al jaren geen contact meer, op een mail, een Facebookreactie en een glas bier (of was het wijn?) na. Twee jaar geleden zocht ik haar terug op. Van mijn moeder, nog steeds bevriend met haar moeder, hoorde ik dat wij – vijftien jaar later – in hetzelfde schuitje zaten: zoekende. Waar ik de werkcultuur van de journalistiek ontdek vanuit Suriname, doet zij dat vanuit België. We botsen daarbij op dezelfde muren.

We willen alleen schrijven wat we willen maar niemand wilt wat we schrijven. Niet omdat het niet waar is, maar omdat het ‘niet gelezen’ zal worden, omdat het ‘niet relevant’, ‘niet interessant’ of ‘spannend genoeg’ is, of omdat een concullega al aan de haal is gegaan met jouw originele idee dat toch niet zo origineel bleek te zijn. Dus moeten wij – zoekende journalisten – ons aanpassen naar ‘de wil van de lezer’. Als we willen leven van wat we willen maken moeten we in de behoefte van ons publiek voorzien, een agenda die bepaald wordt door de eindredactie. We moeten voldoen aan regels die we niet hebben opgesteld, diezelfde regels die we in vraag stellen.

Volgens mijn moeder kampt ‘mijn hele generatie’ met dit probleem, ongeacht het beroepenveld. Opgegroeid in een maatschappij waarin ‘alles kan’ en ‘alles mag’, met ouders die me al sinds mijn zesde stimuleren om ‘te kiezen’ en mijn hart te volgen’, verbaas ik me over de grenzen die mij, eenmaal aangekomen in de volwassen wereld, worden opgelegd. Het gevolg? ‘Jullie plooien niet zo gemakkelijk (meer)’.

25-jarige kleuter
Ik kreeg – voor de verandering – ontzettend veel reacties op mijn vorige blog. Ik stond er versteld van: medestudenten die ik sinds mijn afstuderen niet meer heb gesproken, collega-journalisten, vrienden van mijn ouders, ouders van mijn vrienden, kennissen in binnen- en buitenland en (enkele van) de huidige correspondenten in Suriname. Stuk voor stuk staken ze mij een hart onder de riem, ongeacht of ze enkel mijn blog of slechts de titel ervan hadden gelezen.

Of het nu is in de geneeskunde, de journalistiek, het sociaal werk, voor de klas, in de keuken, op de schoolbanken of achter de microfoon: wij (zoekenden) proberen er allemaal wat van te maken, het liefst op onze eigen manier. Naar eigen inzicht, gevoel en instinct. Maar hoe meer we doen wat we willen, hoe minder we daarvoor betaald worden. We komen erachter, in onze honger naar een carrière en een bestaan, dat we niet mogen zijn wie we zijn maar moeten worden wat al is. We moeten bijdragen aan de gevestigde orde, zodat we die op een dag zelf ook willen verdedigen.

Om te passen in de werkcultuur van de journalistiek – de werkcultuur van de maatschappij – moet ik mijn waarden plooien, aanpassen en nuanceren. Want niemand zit te wachten op een 25-jarige kleuter die niet binnen de lijntjes kan kleuren, maar dat is precies wat ik wil zijn. Ik wil mijn eigen regels schrijven, en er voor betaald worden ook. Dat kan blijkbaar niet.

Ook NRC doet mee
Gisteren sprak ik met een lokale deskundige voor een Parbode-artikel. Diezelfde lokale deskundige had enkele dagen geleden nog een interview afgestaan aan de NRC-correspondent voor Zuid-Amerika. Hij stond er op dat ik mijn artikel aan hem liet lezen voor ik het naar de eindredactie stuur, om er zeker van te zijn dat ik schrijf wat hij heeft gezegd, ‘want in dat artikel van NRC staan dingen die ik niet zo heb gezegd’ en ‘nu kom ik zo dom over’. Ik hoorde mezelf het werk van de – veel beter en ervaren – NRC-correspondent verdedigen: ‘Ja, Nederland wil het nieuws kort door de bocht’. Dat begreep hij ergens wel, de expert, ‘maar toch…’

Maar toch…

Om het in de woorden van mijn moeder te zeggen: ‘Ik mag fier zijn dat je op je weg de onrechtvaardigheid aankaart, maar vergeet niet, je kan niet zomaar daar van leven… We worden genekt… Het is de uitdaging om de balans te vinden in geld verdienen en je ‘eigen ik’ niet teleur te stellen.’

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s